Ergens ver hier vandaan staat in het bos een heel klein huisje. Als je aan zou durven kloppen zou je een hele grote ketel zien, gevuld met een pruttelend goedje. “Wie is die lelijke mevrouw, Grietje?” Dat is de heks! HEKS!
Waarom deze inleidende woorden? Laat ik zeggen dat ik Acuity één van de heksen der Prog vind. Ze mag dan scherpzinnig genoemd worden, ze is allesbehalve charmant. Ja, zal je zeggen, ze heeft dan wel vettig haar en een hele grote pukkel in haar gezicht, maar het gaat toch om het karakter van de vrouw? Dat is misschien één van die waarheden, maar laten we het belang van de eerste indruk niet onderschatten.
Wat Acuity in de kroes smelt? Eloy toetsenriedels vliegen als vleermuizen op me af. Weliswaar heb ik momenten dat ik de muziek mooi vind, maar als dan de gitaar weer miauwt als een ontevreden kat en haar eigen gang gaat, vergaat me de lust van het luisteren weer. Deze Neoprog brengt geen enkele roering in mijn ziel. De bas ronkt en laat soms horen niet vies te zijn van Rush, maar het bruist slechts op momenten. De songs missen structuur en gaan nergens naar toe. Een dergelijk hiaat is dan juist heel erg waarneembaar in een langere song als bijvoorbeeld Milwaukee (dat uiteenvalt in 8 delen, waarvan één getiteld Shit-Eating Grin. Hoezo smaakvol?). Er zijn best leuke ideeën in verwerkt met een passievolle gitaarsolo als hoogtepunt, maar de uitwerking is erg slordig en de onderdelen hangen als los zand aan elkaar. Met het betere knip- en plakwerk zou je er wellicht iets beters van kunnen maken. Een ander episch nummer is Transcendence (Culture Of Hospice) met nu en dan psychedelische momenten, compleet met Mellotronkoren en akoestisch gitaar, maar over de hele linie valt het toch te zwak uit om over een geweldige compositie te kunnen spreken. Het dwingt dan wel respect af dat Bradley Styes de enige kok in de keuken is (alleen het hanteren van de viool laat hij aan Matthew Parmenter over), maar ik denk dat mogelijk in dit geval input van anderen de kwaliteit positief beïnvloed had.
De gitaren klinken soms als willekeurige 80er jaren melodieuze rock, met af en toe een scheutje Iron Maiden (zoals in het nummer Vector) om er wat extra hardheid aan toe te voegen. En dan betrek ik Eloy er maar weer bij, want de gitaarpartijen doen hier en daar aan de roemruchte Duitse groep denken. De hang naar de jaren ’60 en ’70 is sowieso waarneembaar. De tijd van analoge synthesizers en de machtige Hammond (en dat is helemaal niet verkeerd), maar het is wel in combinatie met zang waar ik me niet doorheen kan bijten. Het is dan wel een heikel punt in veel progbands, maar is niet overal een zodanig storende factor zoals hier. Het vals zingen wordt hier gekoesterd, zo lijkt het wel.
Bijna onnodig om te zeggen dat de productie erg dof klinkt en dus de goede elementen niet goed uit de verf komen. Ik word daarom ook helemaal niet uitgenodigd om dit voor zoete koek te gaan slikken. Er is in dit genre zoveel beters te vinden dan dit werkje en het zal zondermeer roemloos ten onder gaan en dat is jammer, want er had best meer in gezeten.
Acuity stelt zelf al in één van de teksten ‘Which purpose do I serve?’ Welk doel dien ik? Gelukkig is er dus toch sprake van enige zelfkennis, want met het eindresultaat wordt er niet hemelwaarts getreden. Niet uit commercieel oogpunt en niet uit artistieke overwegingen. Hopelijk dat er bij een volgende poging iemand in de buurt is die coachend te werk zal gaan. Het zou oneerlijk van me zijn om dit af te doen als talentloos, maar er is wel degelijk hard iemand nodig die met een kritische houding richting aan het geheel geeft. Met andere woorden: een extreme make-over! Weg met de pukkel, even naar de kapper en tja wat doen we met die stem? Zal wel slechts een kwestie van tijd zijn om die naar smaak aan te kunnen passen.
Ton Veldhuis