De titel had niet beter gekozen kunnen worden. Vier jaar na het debuut “Out Of Balance”, dat weinig tot geen indruk achterliet anders dan irritatie, zijn we uitermate benieuwd of het getoonde talent nu wel leidt tot een goeie plaat. Om te beginnen is aan de formule niets veranderd: Acumen brengt ons nog steeds een zompige mix van zo’n beetje alle grote groepen uit de jaren zeventig, en andermaal komen namen als Led Zeppelin, Jimmi Hendrix, The Who en nu zelfs ook The Beatles en wat country-invloeden komen bovendrijven. Ja, zelfs The Monkees worden als invloed genoemd. Maar het ergste is: je hoort het ook.
Acumen heeft in de persoon van Cyndy Teseniar een nieuwe zangeres, waar ze gretig gebruik van maken. Voor de rest wordt de band nog steeds geleid door Dimitrious James, die aardig gitaar kan spelen en beschikt over een stem waarmee hij in principe zou moeten kunnen zingen. Voor de rest doen dezelfde lui als bij het debuut de studio weer aan, en is allang niet meer duidelijk wie nou tot Acumen behoord en wie als gast gekenmerkt kan worden.
De invloeden tonen een grote diversiteit van muziek, en de productie is ook helderder. Je hoort nu ook daadwerkelijk de instrumenten, in plaats van de brei die ons het debuut voorschotelde. Dat heeft een groot voordeel: je kan de kwaliteit van het gebodene nu extra goed beoordelen. De 12 liedjes vertonen een zekere vermoeidheid, alsof ze maar lastig tot stand zijn gekomen. Er zijn wel enkele hoogtepunten aan te wijzen, maar geen van deze maken “Diversity” tot een goede cd.
In de opener Drowning In The Backwash worden we voorgesteld aan de – overigens beetje schreeuwerig zingende – nieuwe zangeres voorgesteld. Jammer dat James helaas weer de tweede stem moet doen. Het aangenaam beginnende Hearts wordt zelfs volledig door zijn tweede stem verpest. Maar dat is niet voor we ons door twee tenenkrommende country-achtige nummers, No Surprise en Too Many Choices, heen moeten worstelen.
Als dan de jazzclub-achtige invloed van You’re On Your Own met Oosterse invloeden wordt vermengd, en we worden vergast op een paar lekkere solo’s, wil ik op grond hiervan Acumen nog het voordeel van de twijfel gunnen. Toch heb ik dit vaker gehoord, en belangrijker, ook veel beter. Het maakt evenwel het nummer tot het verreweg beste nummer, hetgeen echter geenszins de plaat redt.
Sarah’s Dance begint met een Yes-achtige beginritme en dito gitaar en vraagt daarna even aandacht. Daarna begint een nummer dat ongetwijfeld bij The Gathering in de prullenbak was beland. Toch is het nummer vergeleken met het andere materiaal niet slecht. Speciaal het gitaarwerk en de verschillende solo’s smaken naar meer. Het in twee delen uiteen vallende Queen Of Denial is zonder meer een goed nummer te noemen, waarin andermaal goeie solo’s te horen zijn en aangenaam percussiespel. Maar ook dit nummer komt niet helemaal ‘los’.
De laatste vier nummers nemen dan helaas weer het niveau aan van de eerste paar. Ook het ruim negen minuten durende Santana-achtige What You Believe kan mij niet bekoren. Maar divers is het allemaal wel! Deze cd zal ik nooit meer draaien, maar ik ben blij dat hij me weer eens wijst op zijn invloeden. Even luisteren hoe het dan wel moet.
In het boekje schrijft James nog heel sympathiek: ‘ik ben aangeraakt door wie deze muziek leuk vind, maar zo niet, dan is het ook goed’. Nou, gelukkig. Hij schrijft ook: ‘ik waardeer het zeer dat het je het alleen maar een kans hebt gegeven te luisteren’. En dat heb ik. Ik vind het niks. Sorry, Dimitrious!
Markwin Meeuws