Iedereen droomt ervan: een land waar de meest luie persoon koning is. Een land waar je geld kan verdienen met slapen en waar het geroosterde vlees zo je hand in vliegt. Adaro laat deze droom waar worden met hun nieuwe album.
Nee progvrienden, ik voel me prima, deze belachelijke tekst zou ik zelf niet eens kunnen verzinnen, het komt rechtstreeks van de website van het Duitse Adaro.
Nog nooit van Adaro gehoord? Goed zo. Houden zo, zou ik zeggen. Wat deze band bij Tempus Fugit doet is mij een waar raadsel. Ik heb op zich geen moeite met Duits gezongen teksten, ik kan de muziek van Anyone’s Daughter prima hebben. Maar bij de zang van deze band gaan zelfs mijn schaamharen overeind staan. En dat is niet positief.
Het begint al meteen met het titelnummer. Het eerste vooroordeel wordt al meteen bevestigd wanneer ik de ‘mannschaft’ over braadworst hoor zingen. Het nummer begint met een jolige akoestische gitaar en honkie tonk drums. De stem van Christoph Pelgen -compleet met snik- is werkelijk vreselijk. Het nummer is zo eentonig als de pest. De coupletjes zijn zo vreselijk saai om over het refrein nog maar te zwijgen. Zelfs het orgeltje dat opduikt maakt niets goed.
In het tweede nummer Wer Alten Weibern Traut zit een prima instrumentaal stukje waarbij de gitaren lekker fel van leer trekken. Jammer dat de overige stukken zo sneu zijn. Lieg Still is een soort ‘gevoelige’ ballade. De zang is veel te dominant aanwezig. De coupletten zijn hier ook te simpel voor woorden. Op deze manier kan een band zes albums per jaar uitpoepen.
De band heeft met Konstanze Kulinsky ook nog een jongedame in dienst. Haar stem is al stukken beter, maar te hoog en te lief om serieus te nemen. Komm Her Zu Mir is dan nog het beste nummer, met name in de felle instrumentale stukken, lukt het de band om aardig op Porcupine Tree te lijken. Er zitten aardig wat folk-invloeden in de muziek van Adaro, maar ja met een fluit word je nog geen Mostly Autumn en een low whislte maakt je nog geen Iona.
Nee, ik hou er maar mee op, dan kan ik de cd tenminste uit zetten. Dit is ganz Scheisse!
Maarten Goossensen