Adventure, een prog band uit Trondheim, Noorwegen, heeft recent het nieuwe album “New Horizon” uitgebracht op Apollon Records en het sublabel Artemis Prog Records. Adventure werd in 1995 opgericht door gitarist Terje Flessen en toetsenist Odd-Roar Bakken, terwijl zangeres/toetseniste Elen Cath Hopen en bassist/zanger/producer Terje Craig vast onderdeel van de band werden tijdens de opnames van “Caught In The Web”. Drummer Alf Helge Lund voegde zich bij de band in het najaar van 2014 en zanger Kjell Myran in september 2015. Het gelijknamige debuutalbum kwam uit in 2000. “New Horizon” is inmiddels het vierde album.
Het schrijven en opnemen van dit nieuwe album begon eind 2015 en werd voltooid in maart 2018. Het album werd gemixt door Terje Craig in de studio van Craigtones en gemastered door Jacob Holm Lupo (White Willow). Het album kent bijdragen van een tweetal gastmusici: Atmasukha Ananda zag kans om nog wat tijd vrij te maken voor de opname van drie nummers midden in zijn hectische schema als klassiek pianist. Fluitiste Kine Wallum levert een bijdrage op drie tracks plus op een van de bonusnummers. Kine is een dochter van de legendarische Prudence-frontman Per Erik (Prikken) Wallum die in 1990, op veertigjarige leeftijd, overleed aan kanker.
We krijgen de laatste tijd een enorm aanbod aan Scandinavische- en in het bijzonder Noorse prog-rock tot ons. Zeker niet in alle gevallen is dat label ook echt van toepassing, ik ben dus enigszins op mijn hoede. Maar dat lijkt in dit geval niet noodzakelijk.
Openingsnummer Slow Fanfare is een simpel, bijna kinderlijke toetsenriedeltje van maar net iets meer dan twee minuten. Het fungeert als opwarmer voor Destiny waarop uit een heel ander vaatje wordt getapt. Dit nummer doet me denken aan Rainbow uit de “Difficult To Cure” respectievelijk “Straight Between The Eyes” periode (begin jaren tachtig), vooral door de zang en het Hammond orgel. En niet te vergeten de melodieuze gitaarsolo aan het einde. Horizon Suite is met ruim zeven minuten een van de langere nummers op het nieuwe album van de Noren. Zeker geen slecht nummer, wat melancholiek van aard, ik blijf maar denken ‘waar heb ik dit eerder gehoord?’. Het meest symfonische nummer tot nog toe, veel toetsen en gedragen vocalen in deze traag voortslepende song, die aan het einde opeens een heel ander, donkerder, karakter krijgt.
Weer dringt die vergelijking met Ritchie Blackmore’s geesteskind uit eind jaren zeventig zich op; Eirene (Goddess Of Peace) zou ook qua thema prima in het latere werk van het voormalig gitarenwonder (Blackmore’s Night) gepast hebben. Hoofdrollen voor orgel en gitaar, terwijl de koortjes (oh, ah) het nummer een zekere commerciële waarde verschaffen. You Belong klinkt daarentegen een stuk softer, de semi-akoestische intro draagt daar zeker aan bij. Nog zo’n ultrakort instrumentaal intermezzo, With Tears In Their Eyes start met akoestische gitaar en de breekbare dwarsfluit van gastmuzikante Kine Wallum waarna de elektrische gitaar van Terje Flessen het overneemt, heel smaakvol. Het langste nummer op het album krijgt de titel Lighthouse mee en klokt op bijna negen minuten. Het is in zekere zin een voortzetting van het vorige nummer, zowel qua stijl als instrumentatie. Halverwege verandert de stemming en komt er wat meer pit in het tempo, vooral de solo’s van gitarist Flessen zijn de moeite waard. Maar dat geldt ook voor de melodieuze bijdragen op Mellotron en andere vintage apparaten van toetsenist Odd-Roar Bakken. Vooral als ze met elkaar in duet gaan is de muziek meer dan de moeite waard.
Here To Stay is weer zo’n typische recht-toe-recht-aan rocker met ditmaal, zeer verrassend, vrouwelijke solozang van Elen Cath Hopen. Het is afwisseling troef. Op Nothing Will Change komt de stem van zanger Kjell Myran akelig dicht in de buurt van ex-Spandau Ballet zanger Tony Hadley, vooral door de overdreven dictie en het pathos wat de Noor erin legt. In Search Of (A New Life) is daarentegen weer wel prog, zowel het tegendraadse ritme als de IQ -achtige toetsenpartijen dragen hieraan bij. De vocalen worden in dit geval gedeeld door Myran en Cath Hopen, waardoor automatisch de vergelijking met Mostly Autumn zich aandient. Pakkend refrein.
Het voorlaatste nummer, For The Fallen, is het laatste in de categorie ‘korter dan twee minuten’. Gesproken tekst over een klassieke piano, gastmusicus Atmasukha Ananda is verantwoordelijk voor het laatste. Militaire snare drums brengen het kortste nummer op het album tot een einde. Het afsluitende Refugees is een traag voortslepende prog song met sterke referenties aan de al eerder genoemde bands. Melodieus van aard, herkenbare jaren zeventig/tachtig instrumentatie, compleet met dwarsfluit en Hammond orgel.
De stem van zanger Kjell Myran zal ongetwijfeld voor- en tegenstanders verdelen, niets nieuws in de wereld van progressieve rockmuziek. Maar er is in zijn algemeenheid goed geluisterd naar de klassieke bands die het genre vorm hebben gegeven. En als er dan nog prima wordt gemusiceerd door met name gitarist en toetsenist dan heb ik weinig te klagen.
Zeker geen slecht album van de heren en dames uit het hoge Noorden. Het tempo mag hier en daar wat hoger en de muziek zou wat meer pit kunnen gebruiken. Vooral een must voor liefhebbers van retro classic (hard)rock in de stijl van Deep Purple, Uriah Heep en met name Rainbow, met symfonische tinten en een sterke (eind) jaren zeventig uitstraling. Met een totale tijdsduur van bijna zestig minuten redelijk van lengte. Ik heb helaas niet de beschikking over een tekstvel, maar de teksten lijken te balanceren tussen hoop en vrees. Hetzelfde geldt een beetje voor de muziek, voorlopig lijkt de hoop de overhand te krijgen.