Rich Hinks is een tot nu toe onbekende naam in de muzikale wereld. Toch heeft deze Britse jongeman en muzikale alleskunner in 2009 al zijn debuutalbum “A Mind’s Portrait” afgeleverd. In het jaar daaraan voorafgaand richtte hij zijn band Aeon Zen op, zeg maar gerust een eenmansband. De man doet namelijk alles zelf. Is Hinks van huis uit een basgitarist, met hetzelfde gemak neemt hij gitaar en toetsen voor zijn rekening en is hij geen onverdienstelijk zanger. Bovendien heeft hij in tegenstelling tot zijn debuut nu ook de drums voor zijn rekening genomen.
“The Face Of The Unknown” moet de doorbraak naar meer bekendheid en een breder publiek worden. Op basis van wat hij op dit album laat horen, heb ik daar alle vertrouwen in. De muziek van Aeon Zen bevindt zich in het straatje Pagan’s Mind, Circus Maximus en vooral Seventh Wonder. Je krijgt dus melodieuze progrock annex progmetal voorgeschoteld die op een technisch begaafde wijze wordt gespeeld. Het geheel komt door een lichte overproductie op mij nogal gepolijst en glad over, maar dat is een kwestie van persoonlijke smaak.
Op deze schijf heeft Hinks voor de zang van zeven van de tien nummers indrukwekkende namen ingehuurd. Zo horen we achtereenvolgens de metalzangers Michael Eriksen (Circus Maximus), Andi Kravljaca (Silent Call, ex-Seventh Wonder) en Jonny Tatum (Eumeria), maar ook Nick D’Virgilio en Jem Godfrey die geen nadere introductie nodig hebben. Naast dat dit de sterke kant is, het zijn allemaal uitstekende zangers, vind ik dit het zwakke punt van Aeon Zen. De groep zou gebaad zijn bij een vaste zanger om daarmee een eigen identiteit te creëren. Het zijn toch de zangers die graag hun eigen stempel op een compositie willen drukken. Om live op te treden heeft Hinks overigens een speciale liveband uit de grond gestampt waarin Kravljaca de frontman is.
Het album gaat uitstekend van start met het melodieuze en gevarieerde Salvation. Alle kwaliteiten van Hinks komen hierin tot uitdrukking. Het nummer deed me sterk denken aan Haken, maar ook Seventh Wonder klinkt goed in dit nummer door. Tempowisselingen, vlotte gitaarloopjes en fraai ondersteunend toetsenwerk maken dit tot een van de betere nummers van het album. Hoe jammer is het dan ook dat dit wordt gevolgd door het clichématige Visions. Gelukkig herpakt de groep zich met The Heart Of The Sun. Het is een nummer in de beste melodieuze rocktradities met veel tempowisselingen, breaks, gitaarsolo’s, toetsensolo en gelaagde vocalen van Eriksen.
Op gezette tijden wordt er rust ingebouwd zoals het door D’Virgilio gezongen Crystal Skies met een akoestisch begin waarin zijn stem amper te herkennen valt. Gedurende dit nummer, wat inderdaad invloeden van Spock’s Beard kent, wordt naar een fraaie climax toegewerkt. Vormen ballads vaak verplichte kost in dit genre en doen deze niet zelden afbreuk aan een flow van een album, zo niet op deze schijf. Luister naar het mooie Start Over, waarin Hinks zichzelf begeleidt op piano met slechts een toevoeging van orkestratie.
Een van de hoogtepunten is het titelnummer The Face Of The Unknown. Het nummer kent een fraai tweeënhalve minuut durende intro met kalm pianospel wat langzaam in tempo en intensiteit toeneemt, waarna een ruig stuk gitaar het heft in handen neemt. Je hoort dat het meer doorleefde stemgeluid van Kravljaca het best bij deze muziek past. Een virtuoos duel op gitaar en toetsen (een solo van All Too Human toetsenist en tevens lid van Aeon Zen’s liveband Cristian van Schuerbeck) vormt een mooie brug tussen het eerste en tweede deel van dit nummer.
Met Aeon Zen komt er uit onverwachte hoek een nieuw jong talent bovendrijven. Want zeg nu zelf, binnen ons genre kwam er van het Verenigd Koninkrijk de laatste jaren weinig goeds tot ons. Met Pure Reason Revolution, Haken en nu ook Aeon Zen begint dit eiland op ons gebied weer een beetje mee te tellen en krijgt dankzij “The Face Of The Unknown” van Aeon Zen weer een gezicht.
Hans Ravensbergen