De Zweedse progrock scene heeft in de loop der jaren een aantal fraaie voorbeelden voortgebracht van bands die, op zijn minst, een deel van hun inspiratie putten uit de eigen volksmuziek: Kaipa, Änglagârd, The Flower Kings en het project Swedish Family van Tomas Bodin. In Nederland en Groot Brittannië zou je bands als Focus en Camel ook van deze inspiratiebronnen kunnen betichten. Dit zijn allemaal referenties die door mijn hoofd spookten bij het beluisteren van het album “Två” van Agusa. Deze band werd in 2013 opgericht uit de overblijfselen van de Deens/Zweedse progressieve folkrock band Kama Loka door Mikael Ödesjö en Tobias Petterson. Hun eerste drummer, Dag Strömqvist, woonde in Agusa, wat eigenlijk niet meer was dan een verzameling huizen ver weg in één van de Zuid Zweedse wouden. Deze plaatsnaam werd uiteindelijk de naam van dit project. Nadat in 2014 het debuutalbum “Högtid” was opgenomen verliet Dag de band en werd vervangen door Tim Wallander.
Het streven van Ödesjö en Petterson was om een ‘progressive rock-project’ op te zetten dat teruggreep op het begin van de jaren ’70. Daarin zijn ze wel geslaagd. Twee lange, bijna uitsluitend instrumentale composities van elk ongeveer twintig minuten vullen het album. De enige vocale bijdragen op dit album worden gevormd door ‘aah’ koortjes. Beide nummers zijn gebaseerd op een enkel muzikaal thema en daarom heen zijn diverse improvisaties gebouwd. Een werkwijze die veelvuldig werd gehanteerd in de vroege jaren ’70. Ook het geluid van die tijd wordt heel aardig benaderd, al klinkt het met de moderne opnametechniek allemaal toch wel een stuk transparanter.
Het openingsnummer, dat eigenlijk nog stamt uit de Kama Loka-periode, is gebaseerd op een prachtig rustig thema dat door het klassieke karakter en het gebruik van de dwarsfluit wel erg veel aan Camel en Focus doet denken. De overgangen naar de solo’s doen een beetje oubollig aan. De solo’s staan niet bol van technische krachtpatserij waardoor de muziek niet al te hectisch wordt. Aan de andere kant ontbreekt het deze lange nummers soms aan muzikale spanning. Dit weet men dan toch weer aardig te compenseren met psychedelische invloeden.
Kung Bores dans heeft een zeer hypnotiserend werking doordat het openingsriedeltje door de complete eerste helft van het nummer heen is gevlochten om na een psychedelisch intermezzo weer in alle hevigheid terug te keren.
Ik kan me voorstellen dat dit album van Agusa in de zeventiger jaren zijn weg naar het publiek wel zou hebben gevonden. Met zijn veertig minuten zou het ook uitstekend op een lp passen, elk nummer op één kant. Anno 2015 doet deze muziek echter enigszins oubollig aan en zal vooral diegenen aanspreken die met gevoelens van nostalgie terugkijken op deze tijd.