Interessante debuut cd van een Israëlische band op het Cuneiform label. Ai, Cuneiform! Haal de aspirientjes maar vast tevoorschijn! Dat wordt weer afzien! Nou, dat valt reuze mee. Hoewel Ahvak de mosterd voor een belangrijk deel haalt bij RIO groepen als Univers Zero, Thinking Plague en drummer Kerman’s oude band 5uus, is hun eersteling een relatief licht verteerbaar plaatje.
Dat komt in de eerste plaats omdat de muziek zo verrekte goed gemaakt is. Belangrijkste componisten Susser en Yarkoni hebben een conservatoriumopleiding en dat hoor je. Daarnaast staan deze sandaalrockers hun mannetje: ze kunnen de ingewikkeldste stukken schijnbaar moeiteloos aan.
In de tweede plaats maken de heren gebruik van elementen en geluiden uit andere muziekstromen. Door het gewiekste gebruik van instrumenten en thema’s uit de volksmuziek van het Midden-Oosten, krijgt de muziek af en toe de lucht die de luisteraar na een paar minuten kakofonie hard nodig heeft. Ook andere muziekstromingen als jazz-rock en modern klassiek zijn zeer nadrukkelijke invloeden geweest. Gek genoeg hoor ik ook heel veel muziek die mij aan kermissen en het circus doet denken, feestelijke tingeltangel die mooi kleurt bij de stevigere passages.
In de derde plaats is “Ahvak” een auditief juweeltje. Computerexpert Koomran maakte gebruik van geavanceerde software om deze muziek op te nemen en – op plaatsen heel ver – te bewerken. Dat gaat wel eens mis, bijvoorbeeld als de schaarse zang klinkt alsof er een Dalek staat te boeren, maar meestal werkt het heel goed. Ondanks de drukte (doorgaans hoor je wel vier of vijf partijen door elkaar) kan de luisteraar de verschillende instrumenten mooi uit elkaar halen.
Daarmee is nog niet gezegd dat Ahvak voor een breed publiek toegankelijk is. Wie “Relayer” het minste Yes-album vond, kan nu afhaken, za’k maar zeggen. Gates Of Delirium in het kwadraat, dynamische muziek die ondanks de lengte van de stukken nergens een minuut hetzelfde is. Zo zit je in een op hol geslagen draaimolen, zo vliegen de raggende gitaren om je oren. Dat is ook vaak mijn bezwaar tegen RIO: er zit binnen de nummers zo veel variatie, dat de stukken onderling inwisselbaar worden. Daarnaast is dit toch wel heel erg muzikantenmuziek. Razend knap en indrukwekkend, maar uitsluitend op een verstandelijk niveau; veel emotie haal ik er niet uit. En in een stuk als het titelnummer, dik zestien eclectische minuten lang, kun je van de compositie als geheel weinig zinnigs zeggen, daarvoor gaat het teveel van de ‘proghak op de jazztak’.
Daarmee heeft het ook niet veel zin de nummers individueel te bespreken, behalve als ze van het stramien afwijken zoals het korte Melet, een fraai stukje gitaarmuziek met Steve Howe en Frank Zappa invloeden, of Regaim, een even kort als balorig modern klassiek klankschilderijtje. De vier lange stukken zijn prachtige brokken zeer fantasierijke en af en toe geestige ingewikkelde muziek, die in minder bekwame handen ondraaglijke rotherrie hadden kunnen worden, maar waarmee Ahvak zich zeer overtuigend op de kaart zet. Ik ben benieuwd of ze die veelzijdigheid op een tweede plaat kunnen volhouden.
Erik Groeneweg