Ik geef het direct toe: soms liggen recensie-cd’s bij mij wel eens wat lang op een bespreking te wachten. Gebrek aan tijd, gebrek aan prioriteit, maar soms ook een soort van voorzienigheid. “Azufre” van Akinetón Retard wachtte namelijk niet op mij, “Azufre” wachtte op goed weer. Want waar ik nog wel eens wat sceptisch tegenover uitspraken als ‘x is een typische herfstplaat’ stond, weet ik nu: op een regenachtige herfstdag zou ik voor “Azufre” een hele andere recensie geschreven hebben dan op deze warme zomerse dag.
Akinetón Retard is een Chileens kwintet dat inmiddels alweer ruim twee decennia meedraait en een jaar geleden alweer zijn vijfde studioplaat heeft afgeleverd. “Azufre” verschijnt bijna tien jaar na voorganger “Cadencia Urmana” en in dat licht bezien kan het ruime halfuur aan muziek dat ons wordt voorgeschoteld niet als overdadig beschouwd worden. Uiteraard gaat het ook hier niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit en die is gelukkig erg goed.
Bij mij onbekende bands start ik altijd eerst een zoektocht op het Internet naar eerder werk van een band en dat leverde ‘behalve veel pagina’s over een medicijn tegen Parkinson met dezelfde naam – nogal eens de labels ‘avant-garde’ en ‘RIO’ op, alsmede een sterke beïnvloeding door King Crimson. Welnu, zeker die labels hoor ik op “Azufre” niet terug, en het beluisteren van het debuut leerde dat ook de King Crimson-invloeden met de jaren wel afgenomen zijn. Wat overblijft, is een gevarieerde plaat van uiteenlopende stijlen, die zich wel allemaal in het brede jazzspectrum bevinden. Van energieke jazzrock (Jason Torelli) tot meer laidback jazz (Azufre), met als grootste buitenbeentje La Vida Rota, dat als enige nummer zang kent en bovendien veel melancholischer is dan de rest van de plaat. Leidend in het bandgeluid zijn de saxofoons van Edén Carrasco (alt en sopraan) en Leo Arias (tenor), terwijl de latin accenten worden gelegd door drums en percussie.
Middelpunt op het album en hoogtepunt voor mij is Afrobó, een heerlijk afrobeat nummer met een pakkend, repetitief saxofoon refrein. Dit nummer is zo lekker dat het jammer is dat het in minder dan zes minuten alweer afgelopen is, en niet, zoals bij de meeste nummers van afrobeat icoon Fela Kuti minstens een kwartier duurt.
Afrobó is misschien wel maatgevend voor het hele album: het klinkt heerlijk, maar is veel te snel weer voorbij (ook hier laat zich de parallel met de zomer dus goed doortrekken). Voor mij was “Azufre” een aangename kennismaking, die zeker naar ontdekking van de rest van het oeuvre doet uitkijken (zeker als daar inderdaad ook nog eens meer avant-garde- en King Crimson-invloeden zijn). Voor de toekomst hoop ik in elk geval dat we niet weer bijna een decennium op een volgende plaat hoeven te wachten.
Wouter Brunner