Morse, Alan

Four O Clock And Hysteria

Info
Uitgekomen in: 2007
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: InsideOut
Website: www.spocksbeard.com
MySpace: www.myspace.com/alanmorse
Tracklist
Cold Fusion (5:14)
Return To Whatever (5:53)
Drive In Shuffle (4:23)
R Bluz (6:58)
First Funk (5:35)
Dschungel Cruz (5:02)
The Rite Of Left (4:33)
Chroma (5:24)
Spanish Steppes (5:53)
Track 3 (5:15)
Major Buzz (6:13)
Home (4:57)
Alan Morse: gitaar

Met medewerking van:

Eric Danken: percussie
Nick D'Virgillio: drums
Jerry Goodman: viool
Gary Lunn: basgitaar
Dave Meros: basgitaar
Neal Morse: toetsen, akoestische gitaar, mandoline
Ryo Okumoto: toetsen
Scott Williamson: drums
Four O'Clock And Hysteria (2007)

Het allereerste solo-album van ‘de broer van’. Nu Spock’s Beard steeds meer een AOR-act aan het worden is, lijkt Alan Morse met deze plaat te willen laten horen dat hij nog steeds een groot gitarist is. Daarvoor kiest hij, zoals muzikanten maar al te vaak doen, voor jazz-fusion, muziek voor muzikanten. “Four O’Clock And Hysteria” staat bol van de jazzrock zoals die in de jaren ’70 populair werd gemaakt door bands als Mahavishnu Orchestra en Return To Forever, de verwijzingen naar die tijd en die muziek vliegen dan ook om je oren, alleen al in de titelnamen: Return To Whatever, Spanish Steppes, Cold Fusion.

Natuurlijk is dit gedateerde muziek, het hoogtepunt van de fusion was al lang voorbij toen hard- en progrockers ermee aan de haal gingen; van Steve Vai tot Mark Varney, van Jordan Rudess tot Steve Morse, allemaal zijn ze schatplichtig aan de jazz-rockers van de jaren ’70. In dat illustere rijtje mag Alan Morse zich overigens gerust scharen.

“Four O’Clock And Hysteria” is – over het algemeen – een stevige plaat waarop echt heel goed gemusiceerd wordt. De eerste twee stukken zijn hogeschool-fusion, waarin de altijd wat weinig gestructureerde fiedelsolo’s van Alan ineens op hun plek vallen. Daarbij wordt hij uitstekend geholpen door de mannen van Spock’s Beard, zelfs broer Neal komt even uit de kerk om lekker mee te jammen. Daarnaast heeft Alan wat sessie-jongens om zich heen verzameld, waaronder de oude violist van het Mahavishnu Orchestra, Jerry Goodman. De muziek is heel wat strakker gearrangeerd dan veel andere hedendaagse fusion en toch blijft er genoeg ruimte voor deze topmuzikanten om loos te gaan. Alan neemt daarbij zelf natuurlijk de hoofdrol, maar hij gunt ook de anderen de ruimte. Dat is heel slim van hem, want zo’n heel briljante gitarist is hij nou ook weer niet. Er zijn genoeg collega’s die het hem niet nadoen, maar te vaak neemt hij zijn toevlucht tot gierende gekkigheid en (s)pielerei. Wat binnen de strakke kaders van composities van het oude Spock’s Beard klinkt als een ondeugend vleugje frisse lucht, wordt in een vrijere solo al snel de makkelijke oplossing: veel feedback en dan maar slingeren met je pookje.

Hoe meer improvisatie, hoe belangrijker dat de thema’s, de liedjes, zo goed mogelijk zijn. Met een los akkoordenschema krijg je ook wel een plaat vol, maar daar worden de solo’s niet beter van. Alan heeft gelukkig sterke composities geschreven. Ze zijn weliswaar niet allemaal even origineel, maar dat hoeft ook niet, tijdens de solo’s gebeurt er genoeg origineels. Alan maakt gebruik van een groot aantal stijlen, country shuffle, blues, hardrock, funk, maar weet daar toch een vloeiend geheel van te maken. De plaat kent ondanks het stevige tempo en de vele gierende gitaren toch genoeg rustpunten, zoals het lekker funky groovende First Funk of het aan Chick Chorea refererende prijsnummer Spanish Steppes. Natuurlijk is alles niet even sterk, maar echte instinkers zitten er niet tussen. In The Rite Of Left komt Alan het dichtst in de buurt van het geluid van Spock’s Beard, je zou je kunnen voorstellen dat dit een restje was van de laatste bandplaat. Helaas is het ook het minst interessante nummer, omdat Morse er een blaartrekkend stukje Yngwee Malmsteen in ten gehore brengt dat echt niet meer van deze tijd is. Sinds Ritchie Blackmore middeleeuwse muziek maakt hoort dit soort smakeloze zelfverheerlijking toch echt in de prullenmand.

Gelukkig zijn de nummers daarna, zoals Chroma, een heerlijke funk-shuffle a la Mike Stern, het romantische Track 3 en de wat symfonische rocker Major Buzz, regelrechte topstukken. Zo is de hele plaat een heel stuk beter dan-ie had kunnen zijn en weet Alan Morse mij bijzonder aangenaam te verrassen. Het is te hopen dat Spock’s Beard tijdens de komende tour stukken van “Four O’Clock And Hysteria” in de setlist opneemt, het zal de concerten zeker naar een hoger niveau tillen.

Erik Groeneweg

Send this to a friend