“Try Anything Once” lijkt in 1993 een adequate titel voor een album dat de eerste release is sinds 1976 die je zonder je vaste brother in crime uitbrengt, een album waarop voor het eerst de compositorische credits worden gedeeld met meerdere creatieve geesten, een album dat compleet digitaal opgenomen en gemixt is, een album zonder alomvattend thema. Kortom, het eerste album dat Alan Parsons als soloartiest uitbracht na de artistieke scheiding van Eric Woolfson.
Hij riep daarbij de compositorische hulp in van onder andere David Pack, Andrew Powell, Ian Bairnson en Stuart Elliott. Deze muzikanten verleenden in het verleden met regelmaat hun instrumentale en vocale medewerking aan The Alan Parsons Project, maar nooit in compositorisch opzicht.
Zes jaar na de release van “Gaudi” blijkt er in opnameland toch wel het een en ander te zijn veranderd. De immer voortschrijdende ontwikkeling in de opnametechniek, en vooral de digitale opname- en mixtechniek levert op “Try Anything Once” een veel helderder, dieper, directer en agressiever klankbeeld op dan zijn voorganger. Dat Parsons ditmaal zijn handen helemaal vrij had, kan daar uiteraard ook een rol in hebben gespeeld.
Hierdoor, en door de diverse compositorische inbreng, heeft het album een frisheid over zich die op de laatste “Project” albums ver te zoeken was.
Is het allemaal zoveel beter dan?
Indrukwekkend en fraai zijn zeker de instrumentale opening van The Three Of Me, Jigue, I’m Talkin’ To You, Dreamscape, Re-Jigue en Oh Life (There Must Be More).
The Three Of Me opent met een bombastisch instrumentaaltje met de nodige prog-refenrenties om daarna helaas als donderslag bij heldere hemel in een vocaal niemendalletje om te slaan.
Jigue draagt een fris Keltisch thema dat gevarieerd wordt uitgewerkt. In Re-Jigue wordt het frisse thema verheven tot een heroïsch thema dat zo maar uit een Amerikaanse heldenepos kon zijn gejat. Wel knap gedaan door het duo Parsons/Powell.
I’m Talking To You is eigenlijk een lekkere popsong van het kaliber Howard Jones/Nik Kershaw, met een heerlijke akkoordsequentie en maatverschuivingen in het refrein. De statige “Atom Heart Mother” koperblazers in het middendeel refereren aan hoe het ooit voor Parsons is begonnen in lang vervlogen tijden.
Oh Life is een prachtige orkestrale ballad met grote dynamische verschillen, op fraaie en emotionele wijze vertolkt door David Pack van Ambrosia.
Verder is de bijdrage van Richard Cottle op saxofoon in een aantal nummers de spreekwoordelijke kers op de taart. Zeker het instrumentale Breakaway dat helemaal op zijn spel is geschreven.
De overige songs zijn leuk, vooral door de vocale bijdragen van Eric Stewart (10CC), Chris Thompson (Manfred Mann’s Earth Band) en Jacqui Copland (Duran Duran), maar te poppy en te veel dertien in een dozijn.
Daarbij valt op te merken dat de nummers die door Stewart worden gezongen naadloos in de tracklist van “The Original Soundtrack” van 10CC (bijna twintig jaar eerder) zouden passen. Chris Thompson komt in Back Against The Wall beter uit de verf dan in het slappe Turn It Up.
“Try Anything Once” kunnen we zien als een redelijk geslaagde poging van Parsons om op eigen benen te staan. Zeker in de instrumentale stukken lukt dat uitstekend. De vocale tracks zijn, enkele uitzonderingen daargelaten, helaas te steriel en te vlak en gaan misschien zelfs mank aan overproductie.