De naam Alan Simon staat synoniem voor de bekende “Excalibur” reeks, waar de Fransman al bijna twintig jaar mee aan de weg timmert. Met “Big Bang” stapt hij eens een andere weg in dan de Keltische versie van rockopera’s, maar overeenkomsten tussen de twee projecten zijn er genoeg.
In samenwerking met NASA heeft Simon nu zijn interpretatie van het ontstaan van dit universum op het muzikale policarbonaat gezet. Die samenwerking met NASA moeten we niet al te letterlijk nemen, Simon heeft enkele geluidsfragmenten van astronauten gebruikt en geluidsfragmenten van ruimteruis toegepast in intro’s en outro’s die de afgelopen vijftig jaar zijn opgevangen in de ruimte. Heel veel spannends levert dat niet op, laat staan dat we het hebben over een toegevoegde waarde, maar het levert een paar mooie invalshoeken op. Ook zijn de beelden voor het artwork van het album door NASA verstrekt.
Simon bevestigt met “Big Bang” wederom zijn kwaliteiten als uitstekend componist en arrangeur. Ditmaal maakt hij opnieuw gebruik van het Praags Symfonisch orkest, waar hij in het verleden al vaker mee heeft gewerkt. Het gebruik van het orkest is bepalend voor het totaalgeluid op de cd en komt een beetje in de buurt bij wat Simon presteerde met het derde deel in de Excalibur reeks: “Excalibur III, The Origins”. Na de proloog begint het album met Chaos, waar we in aanraking komen met geluiden uit ons universum. Langzaam verdwijnen die sounds in een sequel die doet denken aan de toetsenriedels van Jean Michel Jarre en die vergelijking met hem kunnen we vaker maken. Verantwoordelijk voor de toetsen en de vele prachtige pianopartijen is de Italiaan Marco Canepa, een muzikant waarmee Alan Simon vaker heeft gewerkt en die vaker het opperhoofd is geweest over de producties van Simon. Een voorbeeld van die prachtige piano (en elektronische toetsen) kan je vinden in Starlight. Samen met de saxofoon van John Helliwell (Supertramp) en de mondharmonica van de meester zelf zorgen die toetsen voor een wervelend nummer dat pure klasse uitstraalt. Lichtvoetig en imponerend tegelijk.
Een groot verschil met het andere werk van Simon is het ontbreken van de instrumenten waarmee hij zijn eerste roem vergaarde. Op deze schijf zijn nagenoeg geen fluit, tin whistle, low whistle, uilleann pipes, Bodhran en andere Keltische instrumenten te horen, het zijn voornamelijk de elektrische gitaar en basgitaar, toetsen… en natuurlijk het orkest. En waar Simon op de cd’s van Excalibur veelvuldig gebruik maakt van gastzangers, is dat op dit album tot het minimum beperkt. Uitzondering op de regel is het nummer Fools, waarin Michael Sadler van Saga acte de présence geeft. Ook is er zang van Robert Tiranti in Seven Moons In The Sky, hoewel dat beperkt blijft tot een refrein. Ook is er spaarzame zang te vinden in The Soul Of The Stars. Daarnaast zijn er wat koortjes (waaronder een kinderkoor) op de cd te vinden en daarmee blijft het vocale aspect dan ook begrensd. Dat maakt het geheel overigens niet minder aantrekkelijk, de muziek heeft een verhalend karakter van zichzelf. Ook voor dit album geldt dat het regelmatig filmisch klinkt, evenals veel van de Excalibur albums. Van tijd tot tijd is het spannend, mysterieus en dramatisch, soms speelt het met je verbeelding wanneer je er voor open staat.
“Big Bang” is geen afwijkend experiment voor Simon geworden en waarschijnlijk vinden zijn fans dat ook geen probleem. Ook dit album is artistiek gezien een succes geworden door de talenten van de Fransoos, die wat mij betreft meer erkenning verdient in de muziekwereld.