Ik moet jullie iets bekennen, want ondanks dat “The Quiet Room” al het vierde album van Alec K. Redfearn And The Eyesores is, heb ik deze Amerikaanse band pas recentelijk mogen ontdekken. Na wat speurwerk op het wereldwijde web ben ik inmiddels te weten gekomen dat de naamgever van dit gezelschap vroeger actief was in de band Amoebic Ensemble en al sinds 1989 in het vak zit. Om een ander, groter publiek te bereiken richt hij, kort na het uiteenvallen van bovengenoemd ensemble, in 1997 The Eyesores op.
Met deze band maakt de accordeonist (!), componist en tekstschrijver uit Providence (Rhode Island, USA) buitengewoon fascinerende en enerverende muziek, die zich ietwat moeizaam laat definiëren. Het vierde album van het collectief en de allereerste op Cuneiform Records klinkt immers als een buitenissig en excentriek, doch aangenaam en afwisselend allegaartje van Americana, avantgarde, cabaret, country, folk, jazz, Klezmer, progrock, psychedelica en zigeunermuziek. Door vrijwel onafgebroken te experimenteren met dynamiek, energie en tempo zoekt het ensemble een eigen weg in deze muzikale doolhof.
De vanzelfsprekend zeer voor de hand liggende conclusie dat deze zonderlinge mengelmoes zo goed als zeker moet uitmonden in buitengewoon wanordelijke muziek, kan ik bij deze gelukkig ongegrond verklaren. Uiteraard bevat “The Quiet Room” enkele momenten van ogenschijnlijke, doch prachtige wanordelijkheden met eigenzinnige tempowisselingen en recalcitrante improvisaties. Door de vele fantastische melodieën en af en toe verrukkelijke arrangementen verliest het ensemble evenwel nergens de melodie uit het oog.
De muziekstukken zijn allemaal gecomponeerd en gearrangeerd door Alec K. Redfearn, waarbij hij natuurlijk zijn eigen accordeon als uitgangspunt heeft genomen. Ondanks, of misschien wel dankzij, deze onorthodoxe benadering is “The Quiet Room” een bijzonder fascinerend album, dat je keer op keer kunt beluisteren en op die manier steeds nieuwe dingen te ontdekken zijn. Daarbij wil ik er even op wijzen dat het mijns inziens een enorme misvatting is om de accordeon nog langer als ouderwets of achterhaald muziekinstrument te beschouwen.
Omdat de vijftien composities op het album ruwweg zijn onderverdeeld in goed uitgewerkte stukken en korte geluidscollages en -experimenten, variërend in lengte van acht seconden (!) tot bijna acht minuten, komt de plaat mogelijkerwijs wat fragmentarisch over. Het moge tevens dan ook meteen duidelijk zijn dat het voornamelijk de meer gearrangeerde muziekstukken zijn die het ware gezicht van Alec K. Redfearn And The Eyesores naar behoren definiëren.
De bijzondere mengeling van muzikale genres op “The Quiet Room” levert een merkwaardig, doch afwisselend album op. Om die reden kan ik dit vierde album van Alec K. Redfearn And The Eyesores met stelligheid aanbevelen bij de liefhebber van avontuurlijke muziek. Verwacht evenwel geen progressieve rock in de meest voorkomende betekenis van het woord!
Frans Schmidt