“[SIC]” is de eerste volledige cd van de Oostenrijkse jazz-gitarist Machacek, een aanhanger van gitaar-jazz in de stijl van grootheden als Allan Holdsworth, Frank Zappa en Scott Henderson. Kenners weten genoeg: dat wordt piel-jazz op de vierkante centimeter. En inderdaad, met dat verschil dat Machacek wat mij betreft de meest overtreffende trap heeft bereikt die er in dat genre nog te halen valt: onbeluisterbare muziek. Het is nog een hele prestatie.
De belangrijkste stukken op “[SIC]” zijn het titelstuk en Djon Don, twee bewerkingen van drumsolo’s van grootmeester Terry Bozzio. Het is muziek om krankzinnig van te worden, of op zijn minst erg zenuwachtig. Elke klap die Bozzio raakt, wordt ook door Machacek gespeeld. Dat is al heel druk, maar het was nog te verstouwen geweest als de gitarist een herkenbaar themaatje had gespeeld. Dat doet hij niet. Sterker nog: als er al sprake was van een thema, heb ik het niet herkend. Het klinkt alsof Machacek expres probeert zo onvoorspelbaar mogelijk te zijn. Daarmee etaleert hij zijn klasse, maar maakt hij ook volstrekt ontoegankelijke muziek.
Ook de meeste andere nummers op deze plaat hebben zo’n absurd hoog abstractieniveau dat de hele Rio-beweging er in één klap mee overbodig geworden is. Knap ja, mooi… hell no!
Laat ik hier even invoegen dat Machacek een genie is. Dat is wel zo eerlijk. Zijn geïmproviseerde gitaarspel is van grote klasse en de manier waarop hij een pianosolo opbouwt op het ritme van de ingewikkelde drumpartijen van Bozzio: petje af. Het is alleen voor de luisteraar bijna onmogelijk om aansluiting te vinden bij dit soort jazz-rock. Op elke noot kan in principe élke andere noot volgen, vals komt in zijn vocabulaire niet voor en ook toonsoorten gelden niet voor de gitarist en zijn begeleiders. Daarmee krijgt de muziek iets willekeurigs dat ik in dezelfde categorie schaar als luiheid; voor hetzelfde geld had Machecek er wél een pakkende melodie bij bedacht.
Dat hij dat kan, blijkt uit de wat lijzige, maar knappe Zappa-pastiche Indian Girl (Meets Austrian Boy). Ook Out Of Pappenheim is een wat toegankelijker en daarmee meteen aardiger stuk muziek met een knappe fretloze bassolo. Wel jammer dat die dan weer uit een computer komt. Afsluiter The Ballad Of The Dead Dog is zowaar zelfs ronduit een fraai nummer.
Drie pruimbare stukken te midden van een orkaan van kakofonie. Leuk is anders. Als je eens wat anders wilt dan steeds maar Roine Stolt, ben je bij Alex Machecek aan het goede adres. Maar als je van muziek houdt, zou ik ‘m toch maar links laten liggen.
Erik Groeneweg