Nadat hij vijf albums en vele tournees met metalband Testament had gemaakt gooide gitarist Alex Skolnick eind jaren negentig het roer om. Hij stortte zich op jazz, formeerde zijn eigen trio en nam sindsdien drie platen op. Zijn metal achtergrond blijft hem nog steeds achtervolgen, want ook op zijn vierde plaats “Veritas” probeert hij – naar eigen zeggen – binnen zijn eigen kunnen de jazz met rock, metal en pop zo grensverleggend mogelijk te componeren en musiceren. Daarvoor heeft hij niet alleen twee capabele muzikanten naast zich (bassist Nathan Peck en drummer Matt Zebroski), maar haalt hij ook inspiratie uit zijn eigen, brede muzikale interesses. Het resulteert in deze cd met tien stukken die stuk voor stuk refereren aan artiesten die als een soort blauwdruk door de compositie heen klinken. De gebruikte namen zeggen veel over de smaak van Skolnick: Prince, Metallica, John Coltrane, Dave Grohl en Jeff Beck, om er maar een paar te noemen.
Een aardig idee, zo’n conceptplaat met de titel ‘waarheid’ vertaald uit het Latijn, maar het gevaar loert dat de muziek dan (te)veel en geforceerd gaat klinken als de inspiratiebron en het eigen geluid naar de achtergrond wordt verdreven. Luisterend naar “Veritas” is dat helaas het geval. Wat prachtig is aan deze cd is de eenvoudige, kale productie. Het directe geluid brengt de instrumenten van deze drie heren prachtig samen. Inhoudelijk schieten de stukken helaas te kort. Skolnick kan een idee helaas niet uitwerken tot een stuk dat van begin tot het eind blijft boeien. Het titelnummer is daar een treffend voorbeeld van: er gebeurt te weinig in de zes minuten, afgezien van het eindeloos herhalen van het thema. Terwijl jazz toch erop gericht is om een thema harmonisch uit te werken, in ‘samenspraak’ met de andere muzikanten. Het mag niet zo zijn. Daar komt bij dat het spel van de Amerikaan nergens echt vlamt of lekker uit de bocht vliegt, in tegenstelling tot dat van Zebroski, die een meer dan gemiddelde drummer is met een heerlijke timing. Na een stuk of zes gehoord te hebben verzandt de plaat in middelmatige eenheidsworst en is de afwisseling echt ver te zoeken. Terwijl de voortekenen op de hoes goed zijn: het idee van Skolnick om een denkbeeldige jamsessie tussen Prince en John Scofield vorm te geven ontaardt in een oersaai stuk, waarbij je kan afvragen wat het met beide muzikanten te maken heeft. Het stuk haalt eerder de stijl van Pat Metheny aan, maar het lyrische ontbreekt. Wel ‘jat’ Skolnick in hetzelfde stuk een break uit Metallica’s One (zonder credits aan de heren Hatfield en Ulrich!) en valt te concluderen – samen met een nietszeggende funky versie van Fade to Black van dezelfde band – dat de beste man beter een album kan maken met jazzinterpretaties van Metallica-stukken. Wie daar op zit te wachten, mag het zeggen. In The River Lethe zou Jeff Beck ten tijde van zijn album “Blow By Blow” moeten doorklinken, maar met zijn gevoelloze spel haalt Skolnick nog niet eens een stroombeekje. Nee, laat Beck dan maar zelf het geluid van een rivier interpreteren (luister naar Two Rivers van “Guitar Shop”!) Tenslotte de bonustrack, een ‘club remix’ van de Bollywood Jam. Compleet overbodig en een enorme anticlimax voor deze matige cd.
Dit teleurstellende project toont eens te meer aan dat een goede cross over van jazz, pop (huh?), rock en metal niet voor iedereen is weggelegd. Alles valt en staat bij goede composities. Hoe goed de muzikanten ook spelen, als de inhoud beneden maat is en het avontuurlijke karakter ontbreekt, dan blijft er weinig over. Misschien reiken de ambities van deze Alex Skolnick wel verder dan dat hij daadwerkelijk in muzikale zin aankan.
Wouter Bessels