Eens in zoveel tijd wordt onze postbus in Zoetermeer volgepropt met een stapeltje promo’s. Omdat daar dikwijls ook onbekende, op eigen initiatief opgestuurde cd’s tussen zitten, ontvangt het team recensenten een berichtje op onze mailinglist met de vraag wie welke cd(‘s) wil bespreken. Meestal luisteren we dan naar een paar geluidsfragmenten (via MySpace) om aan te geven welke cd(‘s) we willen recenseren. Daarbij komen we af en toe de meest merkwaardige cd’s tegen, waarvan we ons afvragen waarom deze naar Progwereld gestuurd worden.
Dat laatste is beslist niet het geval bij het debuut van het mij – tot voor kort – onbekende All Over Everywhere. Dat is echter niet zo vreemd, want na enig speurwerk op het wereldwijde web kom ik er achter dat het album op advies van oud-collega Christian Bekhuis naar Progwereld is gestuurd. All Over Everywhere is een muzikaal collectief dat in 2007 wordt opgericht in College Park, Maryland door Trinna Kesner en Dan Britton. De laatstgenoemde is ook betrokken bij Birds And Buildings en Deluge Grander (“August In The Urals” en “The Form Of The Good”), wat de bijdragen van Brian Falkowski, Patrick Gaffney, Kelli Short en Megan Wheatley aan “Inner Firmaments Decay” verklaart.
Samen met Ignacio Cruz, Natalie Hughes, Jennifer LaPlatnia en N. Scott Robinson tovert het ensemble een even gevarieerde als indrukwekkende melange uit de hoed met elementen van folk, jazz, klassiek, progressieve rock en psychedelische rock. Ondanks de omvangrijke hofhouding en het overweldigende instrumentarium klinkt het eindresultaat opmerkelijk ingetogen en subtiel. Door de achtergrond van Kesner (folk/klassiek) en Britton (progressieve rock) kan het geen verrassing meer zijn dat de muziek op het album het midden houdt tussen Kate Bush, Espers, Genesis, Jethro Tull, Mercury Rev, Joanna Newsom, Of Montreal, White Willow en Yes.
“Inner Firmaments Decay” telt acht nummers die, volgens het begeleidend schrijven, allemaal op niet-professionele locaties zijn opgenomen. Hoewel het doorgaans droefgeestige, melancholische geluid van de plaat hierdoor nog beter tot zijn recht komt, gaat deze beslissing helaas ten koste van de productie. Het belangrijkste slachtoffer van deze matige productie is zangeres Megan Wheatley. Haar zang wordt immers herhaaldelijk grotendeels begraven onder de instrumentale bijdragen van haar collega’s en dat is bijzonder spijtig, want ze heeft een erg fijn stemgeluid.
Ondanks dit minpunt(je) heeft dit debuut van All Over Everywhere mij alleszins aangenaam weten te verrassen. “Inner Firmaments Decay” blijkt een meer dan passende titel voor deze meeslepende, melancholische plaat, die bij elke beluistering aan schoonheid wint. Dat de zangeres af en toe niet of nauwelijks te horen is, neem ik dan ook graag voor lief.
Frans Schmidt