Verraderlijk, zo zou je de eerste track van “The Order Of Things” van de Amerikaanse band All That Remains kunnen noemen. Het eerste nummer This Probably Won’t End Well is namelijk niet helemaal een exacte weergave van de rest van het album. Als je het eerste nummer onbevangen en onbevooroordeeld beluistert, zou je meer een nu-metal band verwachten. Met dat profiel maken ze in het tweede nummer No Knock resoluut korte metten. Zwaar dreigende gitaarriffs, (goed verstaanbare) grunts en razendsnelle basedrum riffs geven het idee dat je hier een compleet andere band voor je hebt.
En daar is de context van deze recensie ook gelijk mee geopenbaard; All That Remains is een band van uitersten, dat bewijst dit zesde officiële studioalbum van de band. De nummers stralen onbetwist kwaliteit uit, maar zwalken wat mij betreft teveel op het gebied van stroming. Een nummer als Divide is namelijk bijzonder vlot en catchy en bijna radiovriendelijk te noemen, evenals The Greatest Generation. En dan hebben we nog For You, wat voor metalheads haast angstaanjagend klef moet klinken.
Maar dan hebben we het ‘softe’ gedoe ook wel een beetje gehad. Na het eerste gedeelte schakelt de band langzaam over op steviger werk met het wat inspiratieloze A Reason For Me To Fight, hoewel de razendsnelle base drums in het nummer wel lekker mijn gehoorkanalen binnenstromen. De track Victory Lap bedient zich van oncontroleerbare ritmes en een mix van grunts en cleane zang. Wellicht moet dit in de ogen van de band progressief zijn, maar het is een nummer zonder visie, waardoor het wat mij betreft echt van de tracklijst geschrapt had mogen worden.
De intentie van All That Remains om progressief te zijn zet zich vervolgens voort, maar een duidelijke visie ontbreekt in het album. In essentie is dit Amerikaanse vijftal een death metal band, die zich bedient met vooruitstrevende trekjes maar de techniek nog niet onder de knie heeft. Daarnaast is er teveel diversiteit in de songs en is er geen homogene basis. Zet het eerste nummer waarover ik sprak in de eerste alinea naast de track TRU-KVLT-METAL en je beschuldigt deze recensent van het vergelijken van appels met peren. Die laatstgenoemde track beschrijft zich namelijk weer als een snoeihard metalcore nummer met daarin een gruntende (lees: kotsende) zanger Philip Labonte, die mij zeker kan overtuigen met zijn normale stem, maar absoluut niet met zijn grunts, hoewel ze prima verstaanbaar zijn.
Dit is het eerste album van de band dat gerecenseerd wordt op Progwereld en op basis van dit werk kan ik concluderen dat het geen toeval is. Het hart van de muzikanten ligt duidelijk bij snoeiharde metal, maar de vier mannen en één vrouw proberen ook hun softe kant te openbaren. Deze cd bewijst dat een poging tot progressiviteit niet altijd goed uitpakt. Zaak voor All That Remains is een duidelijke stroming te kiezen en daar op voort te borduren. Aan de muzikaliteit van de bandleden ligt het niet, nu alleen nog de juiste richting.