The Battle: mede mogelijk gemaakt door Magnus Karlsson!
Alle aandacht gaat hier natuurlijk uit naar de twee vocale giganten die op “The Battle” in het muzikale strijdperk treden. Rechts, voor de kijkers links, hebben we de boomlange Russell Allen, die normaliter bij het Amerikaanse Symphony X de longen uit het lijf schreeuwt. En links, voor de kijkers rechts, zien we de gestalte van de stoere Viking Jorn Lande, die tegenwoordig roem vergaart met Masterplan. Progressievelingen zullen hem vooral herinneren als het boegbeeld van Ark. De titanenstrijd is mooi gevisualiseerd op het kleurrijke hoesje van deze cd. Twee tot de tanden toe gewapende reusachtige mammoeten staan uitdagend tegenover elkaar. Verantwoordelijk voor dit ontwerp is de gekende kunstenaar Rodney Matthews. Hij schiep in het verleden bijvoorbeeld de hoezen voor “Aqua” en “Arena” van Asia en “On A Storyteller’s Night” van Magnum.
De grote stille kracht en misschien wel belangrijkste man achter dit project is echter het Zweedse supertalent Magnus Karlsson (Last Tribe). Deze 32-jarige gitarist/componist schijnt te kunnen putten uit een creatieve bron zonder bodem. Hij liet in 2005 al eerder opmerkelijk van zich horen met het spetterende debuutalbum van Starbreaker. Weliswaar profiteerde die plaat van het uitmuntende zangwerk van Tony Harnell (TNT), maar die kon vooral schitteren doordat hij de voortreffelijke composities van Magnus Karlsson tot zijn beschikking had. Op “The Battle” is dat eigenlijk niet anders. Ook hier kunnen de heren Allen en Lande tot grote hoogten stijgen vanwege het uitstekende songmateriaal dat Magnus Karlsson hen in de schoot geworpen heeft. Bovendien zorgt onze Zweedse vriend terloops ook nog even voor het gitaarwerk, de baspartijen en de ondersteunende toetsen. O ja, hij heeft ook nog een aantal (waarschijnlijk 3 of 4) vingers in de productionele pap gehad. Een buitengewoon krachtige en heldere productie van Anders ‘Theo’ Theander (onder ander Pain Of Salvation) overigens.
De muziek op “The Battle” kun je met de beste wil van de (prog) wereld niet progressief noemen. Het is een hardere variant op Starbreaker. Melodieuze metal met makkelijk in het gehoor liggende refreinen en veel sprankelende gitaarsolo’s. Redelijk ongecompliceerd en zonder al te veel franje. Misschien voor sommigen een tegenvaller. En van een strijd tussen de beide stemkunstenaars is al helemaal geen sprake. Het is meer een verbond van elkaar aanvullende zangers. Dat is mooi te horen in de nummers waarin ze gezamenlijk de refreinen zingen. Van de twaalf stukken op dit album is overigens slechts de helft in duo-vorm gezongen. De overige zes songs zijn gelijkelijk verdeeld. Drie keer is het genieten geblazen van een solistische Jorn Lande en ook Russell Allen mag drie keer met veel bravoure de luisteraar in zijn eentje toezingen.
Opener Another Battle stookt het vuurtje meteen lekker op. Een opzwepende kraker waarin een mooie wisselwerking tussen Allen en Lande hoorbaar is. De heerlijke gitaarmelodieën en dito solo’s van Magnus Karlsson maken het geheel op passende wijze af. Andere gezamenlijke hoogtepunten zijn het door zware gitaarrifs gedragen Come Alive, dat vrij onopvallend maar essentieel toetsenwerk bevat en de waardige afsluiter The Forgotten Ones. Hier halen de heren zangers onder het genot van wat geweldige gitaarlijntjes nog een keer alles uit de kast.
Jorn Lande trekt al zijn registers open in Reach A Little Longer. Een heavy ballade die op klassieke wijze is opgebouwd. Een gevoelig gezongen begin, om vervolgens langzaam toe te werken naar een onvervalste climax met fraaie gitaarsolo. Het blijft mooi. Het vrij simpele Where Have The Angels Gone, een andere song waarin Jorn in zijn eentje te horen is, kan maar matig overtuigen. Samen met het in duet gezongen Silent Rage duidelijk de mindere broeders van dit album. Niet slecht maar minder goed dan de voortreffelijke rest.
Ask You Anyway laat een Russell Allen in absolute topvorm horen. Het is bovendien een heerlijk melodieus meesterwerkje van Magnus Karlsson met boeiend drumwerk van Jaime Salazar (ex-The Flower Kings). Hij mept zich trouwens met speels gemak door het hele repertoire heen, maar treedt verder weinig op de voorgrond. Van een zeer krachtig zingende Russell Allen kunnen we smullen in de up-tempo kraker Hunter’s Night. De R.J. Dio-imitatie aan het eind is bijzonder treffend. Rijp voor de finale van Idols.
“The Battle” kent eigenlijk maar één winnaar en die heet geen Russell Allen of Jorn Lande. Nee, dé grote winnaar is het luisterpubliek. Laat deze uitbarsting van melodieuze energie over je heenkomen en geniet met volle teugen van deze wereldplaat!
Joost Boley