Magnus Karlsson is andermaal bron van Alle(a)nde!
Een flauwe woordspeling? Ja, misschien wel, maar die komt voort uit een zekere mate van teleurstelling. Niet dat Jorn Lande en Russell Allen, ‘his master’s voice in het kwadraat’, het zingen verleerd zouden zijn, integendeel, maar de teleurstelling zit hem vooral in het songmateriaal dat ze deze keer tot hun beschikking hebben gekregen. Zelfs mensen die de voorronde van Het Zesde Zintuig nooit zouden overleven, kunnen op hun klompen (of ieder ander schoeisel naar keuze) aanvoelen wat in bijna elk nummer van “The Revenge” de volgende stap zal zijn. Kort gezegd, componist Magnus Karlsson (Last Tribe) heeft nogal voorspelbare liedjes uit zijn schrijverspen laten vloeien. En om, in navolging van Karlsson, ook maar eens een cliché uit de kast te trekken: dat komt de spanning op dit album niet echt ten goede. Overigens betekent dit niet dat “The Revenge” een slecht album is, maar van een groot talent als Karlsson heb je gewoon hogere verwachtingen. Hij lijkt een beetje gevangen te zitten in zijn zelfgecreëerde componeercirkeltje. Ook hier blijkt maar weer eens dat resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst bieden.
Net als op “The Battle” (2005), wordt het spitsenduo Allen/Lande ook op “The Revenge” in de rug gesteund door het stevige verdedigingsblok van drummer Jaime Salazar (ex-The Flower Kings) en bassist Magnus Karlsson. Diezelfde Karlsson bestrijkt met zijn toetsen- en gitaarwerk ook het hele middenveld. In die hoedanigheid weet hij ook, door veelal flitsende en schier onnavolgbare solo-acties, met enige regelmaat fraai te scoren. En alsof dat allemaal nog niet genoeg is, heeft Karlsson ook zelf de productionele tactiek en techniek bepaald. Het mixen heeft hij deze keer overgelaten aan zijn meer dan bekwame assistent Dennis Ward (Pink Cream 69, Angra). Geen domme zet, zo blijkt, want “The Revenge” klinkt beter (lees heavier en strakker) dan zijn voorganger. Over de titel van de plaat kun je een hele verhandeling houden, want in wezen slaat die nergens op. Er kan pas sprake van wraak (revenge) zijn, als er eerst strijd (battle) plaatsgevonden heeft. In principe zijn beide titels, als koppeltje, dus heel logisch. Punt is echter dat op “The Battle” helemaal geen stemmenstrijd is geleverd. Allen en Lande vulden elkaar op dat album juist prima aan. Er was zelfs perfecte harmonie. Maar goed, marketingtechnisch gezien verkoopt gesuggereerde rivaliteit natuurlijk lekker. Het is een aardige gimmick, en meer niet. Ook niet iets om je over op te winden eigenlijk, dus bij deze kunnen we de fictieve strijdbijl met een gerust geweten voorgoed begraven.
Hele grote uitschieters kent “The Revenge” niet, maar wel enkele nummers om even wat langer bij stil te staan. Naast de vele opzwepende up-tempo rockers met makkelijk in het gehoor liggende refreinen is het als een pianoballade startende Master Of Sorrow een kleine verademing. Zeker ook door de gedreven zang van Jorn Lande en zijn mooie melodielijn, een kwaliteit die overigens ook kan worden toegeschreven aan het goed geslaagde Just A Dream. Een ander hoogtepuntje wordt gevormd door het begin van Wake Up Call. Hier zorgen de heerlijke, licht oosterse gitaarlijnen, tezamen met de bombastische toetsen en mooie arrangementen, voor veel luistervreugde. Jammer dat het nummer halverwege weer verzandt in een obligate up-tempo rocker. Gelukkig krijgt “The Revenge” een waardig einde met When Time Doesn’t Heal, de langste track van het album. Deze song ontwikkelt zich van een rustige ballade tot een meeslepende, kranige kraker. Zowel Jorn als Russell stijgen hier gebroederlijk tot grote hoogte.
Solide, oerdegelijk en voorspelbaar zijn eigenlijk de drie woorden die het beste passen bij “The Revenge”. Wie van betrouwbare melodieuze metal houdt, haalt met deze goede cd ontegenzeggelijk kwaliteit in huis, maar wie van avontuur en spanning houdt kan beter een deurtje verder gaan. Want zeg nou zelf, als je een boek gaat lezen wil je toch ook niet van tevoren weten hoe het verhaal gaat aflopen. Of wel?
Joost Boley