Na twee goed ontvangen platen, het debuut “Phallus Dei” en de dubbelaar “Yeti”, dat zelfs album van het jaar werd, leek de West-Duitse krautrockband Amon Düül II de wind flink in de rug te hebben. En toen sloeg het noodlot toe: bij een brand in een Keulse club kwamen twee fans om het leven en bovendien verloor de band al zijn apparatuur. Hun nog niet afbetaalde nieuwe apparatuur werd vervolgens gestolen en de band ging vervolgens bijna failliet. Niet de meest ideale omstandigheden om een album te maken.
Toch verscheen ook in 1971 weer een dubbelaar, “Tanz Der Lemminge”, en dat album wordt toch wel gezien als het meesterwerk van de band. De Amerikaanse bassist Dave Anderson is dan – mede door de spanningen in de band – inmiddels vertrokken naar Hawkwind en vervangen door Lothar Meid, maar verder is de samenstelling in de kern hetzelfde gebleven. Wel is de rol van zangeres Renate Knaup erg beperkt op dit album, zij levert slecht aan één nummer een bijdrage.
“Tanz der Lemminge” bestaat uit drie plaatkantvullende composities, Syntelman’s March Of The Roaring Seventies van Chris Karrer, Restless Skylight-Transistor-Child van John Weinzierl en The Marilyn Monroe Memorial Church dat grotendeels van de hand van Falk Rogner afkomstig is. De vierde plaatkant is gevuld met kortere groepscomposities, hoewel composities hier niet helemaal de juiste term is: dat wat oorspronkelijk de tweede plaat was, is namelijk gevuld met improvisaties.
Syntelman’s March Of The Roaring Seventies komt van alle Amon Düül II-nummers misschien nog wel het meest in de buurt van een klassieke symfotrack. Chris Karrer is zelf erg dominant aanwezig in zijn eigen compositie en dan met name op de akoestische gitaar, waardoor het nummer zeker in het tweede deel een behoorlijk folky inslag kent. En waar ik in mijn recensie van “Phallus Dei” negatief was over Karrers zang, is deze hier prima passend, al blijft het wel Engels met een zwaar Duits accent. Mede daardoor, maar ook de spacey aanpak, doet het eerste deel me sterk denken aan Eloy. Verder bevat het nummer alle elementen die je van een progepic mag verwachten: aan elkaar gebreide korte composities, veel maatwisselingen, veel proeven van bekwaamheid en uiteraard een onbegrijpelijk concept met dito teksten. Misschien wel het beste nummer dat de Duitsers gemaakt hebben.
Een andere kandidaat daarvoor is echter Restless Skylight-Transistor-Child, dat weer wat meer teruggrijpt op het psychedelische geluid van de voorgangers en daar zelfs voortbouwt dankzij het gastoptreden van Al Gromer, later lid van Popol Vuh, op de sitar – voor mij toch wel het meest psychedelische instrument ooit. Was de albumopener al een amalgaam van losse ideeën, op dit nummer is de coherentie helemaal ver te zoeken. Op het ene moment klinkt het als Led Zeppelin, dan weer als Frank Zappa of Hawkwind. Gezien de onbegrijpelijke teksten, de vervormde stemmen en de bizarre titels van de deelcomposities (Dehypnotized Toothpaste, A Short Stop At The Transylvanian Brain Surgery) vermoed ik dat we het vooral ook niet al te serieus moeten nemen. Als trip is het in elk geval bijzonder interessant.
De tweede plaat roept vervolgens wat vragen op. Afhankelijk van de editie van het album dat je hebt, lijkt de hele plaat de soundtrack bij de Duitse psychedelische film “Chamsin” (1972), of geldt dit alleen voor het nummer The Marilyn Monroe Memorial Church. Aangezien de film mij volkomen onbekend is, kan ik dan ook niet controleren of de nummers op plaatkant vier eveneens in deze film gebruikt worden. Wel is duidelijk dat ze behoorlijk van elkaar verschillen, hoewel het alle improvisaties zijn. The Marilyn Monroe Memorial Church is zelfs voor Amon Düül II-begrippen vrij vaag te noemen, terwijl de overige drie nummers juist behoorlijk toegankelijk zijn.
The Marilyn Monroe Memorial Church kan in elk geval duidelijk doorgaan voor filmmuziek. Het is bijzonder sferisch, bijna ambient en het heeft wel wat weg van de muziek die Tangerine Dream in de beginperiode maakte. Mede door het vele gebruikmaken van geluidseffecten is het wel een stuk waarvan het lastig is om het buiten de context van de film te begrijpen. Ik hoor toch vooral veel losse geluiden zonder al te veel samenhang. Niet geheel verbazingwekkend bij een geïmproviseerd stuk, maar mede door de forse lengte vind ik het lastig door te komen.
Dat kan dan weer niet gezegd worden van de laatste drie nummers. Alle drie worden gedomineerd door gitaarsolo’s en zeker het tweede nummer bevat knap samenspel, maar het klinkt uiteindelijk allemaal wel erg toegankelijk en daarmee staan ze redelijk ver af van de rest van de plaat. Toxicological Whispering bevalt me door de mooie opbouw het beste van de drie.
Met “Tanz Der Lemminge” maakte Amon Düül het derde sterke album in evenzoveel jaren. Er zouden er nog twee volgen en daarna was de koek wel op, zowel in de samenwerking als in de kwaliteit van het geleverde. Met “Tanz Der Lemminge” was daar in elk geval nog lang geen sprake van. Hierop horen we een band op de top van zijn kunnen, waarbij zeker de nummers op de eerste plaat voor mij als klassiekers binnen de Krautrock gelden. De verkopen zouden uiteindelijk wat tegenvallen, maar binnen het oeuvre van de band én binnen het genre geldt dit album nog steeds als één van de hoogtepunten. Terecht.
Wouter Brunner