Toen ik wat extra informatie over deze band zocht, misleidde Google mij door te vragen of ik niet Endeavor bedoelde. Nee, ik bedoel echt Andeavor, een progressieve metalband uit de Verenigde Staten. Ik wilde iets over hun geschiedenis weten. De periode tussen de twee eerst uitgebrachte albums, “Once Upon Time” en “The Darkest Tear” duurt maar liefst tien jaar en ik vroeg me af wat er in de tussentijd is gebeurd. Het debuut, “Once Upon Time” was in 1999 opgenomen en in 2009 heruitgebracht als remaster. Tegelijkertijd werd “The Darkest Tear”, die in 2001 was opgenomen, ook in 2009 uitgebracht. Wat de band in de acht jaar daarvoor deed, is voor mij nog steeds onduidelijk. Het zij zo. Deze recensie gaat over Andeavors debuut.
Het eerste nummer heet Deja Vu. Inderdaad heb ik binnen een minuut al het gevoel dat ik het al eens eerder heb gehoord; een gevoel dat me overigens bij elk nummer bekruipt. Op zich hoeft dat niet zo erg te zijn. Sommige bands klinken juist fantastisch omdat ze goed met clichés kunnen omgaan. Denk bijvoorbeeld maar aan Bigelf, een band die regelmatig knipoogt naar onder andere de hardrock van de jaren zeventig en tachtig. Anders dan bij Bigelf, neemt Andeavor zichzelf erg serieus. Het is bij “Once Upon Time” leuk om Judas Priest– en Iron Maidenachtige metal met proginvloeden te horen, maar het maakt niet bepaald een verpletterende indruk. Al die rifjes die aan zo veel metalbands uit de jaren tachtig doen denken, kennen we inmiddels wel en anno 2009 (en later) komt het allemaal wat oubollig over. Ik realiseer me overigens dat daar natuurlijk ook publiek voor is.
Er zijn echter wat zaken waar ik me behoorlijk aan stoor. Ten eerste zingt Doug Peck elk nummer op dezelfde futloze en zeurderige manier, waardoor ik niet langer dan drie nummers achter elkaar kan aanhoren. Soms is de zang zelfs onzuiver, wat doodzonde is. Een ander minpuntje is de productie. De drums zitten vooraan in de mix, terwijl de andere instrumenten ver weg in een badkamer opgenomen lijken te zijn. Het gitaargeluid van de leadpartijen klinkt door allerlei flanger-, galm- en choruseffecten vaak erg overdreven. De keyboardpartijen zijn meestal behoorlijk saai en de samples klinken goedkoop. Het lijkt erop dat de band nog een hoop zaken moet bijstellen.
De composities zelf zijn in potentie de moeite waard en voor de liefhebbers van Shadow Gallery, Suspyre, oude Dream Theater, Rush uit de 2112-tijd en Fates Warning is het zeker aan te raden om op z’n minst even naar de Myspace-pagina van Andeavor te gaan. Toch moet ik erbij zeggen dat al die bands die ik net als voorbeeld noemde veel meer een eigen identiteit en meer lef in hun muziek hebben dan Andeavor op zijn debuut laat horen.
De titel van het laatste nummer lokt flauwe woordgrappen uit, maar ik zal me inhouden.
Manuel Huijboom