Anderson, Bruford, Wakeman

Anderson, Bruford, Wakeman

Info
Uitgekomen in: 1989/2014
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label: www.esotericrecordings.com
Website artiest: -
Tracklist
DISC 1:
Themes (5:59)
Fist Of Fire (3:32)
Brother Of Mine (10:22)
Birthright (6:05)
The Meeting (4:23)
Quartet (9:24)
Teakbois (7:42)
Order Of The Universe (9:02)
Let's Pretend (2:57)
DISC 2:
Order Of The Universe (long edit) (6:04)
Brother Of Mine (long edit) (6:33)
Vultures In The City (5:54)
Quartet (I'm Alive) (CD-single edit) (3:19)
Order Of The Universe (short edit) (4:53)
Brother Of Mine (short edit) (3:24)
Jon Anderson: zang
Bill Bruford: drums, percussie
Steve Howe: gitaren
Rick Wakeman: toetsen
Met medewerking van:
Matt Clifford: toetsen, achtergrondzang
Tony Levin: basgitaar, stick, achtergrondzang
Milton McDonald: gitaren
The Oxford Circus Singers
Live At The NEC (2012)
An Evening Of Yes Music Plus (1993)
Anderson, Bruford, Wakeman & Howe (1989)

“Het was op zich een goede bandnaam, maar deed ons wel klinken als een stel advocaten.”

Een veelzeggende uitspraak van Jon Anderson over het in 1989 opgestarte Anderson, Bruford, Wakeman & Howe. Het viertal maakt in dat jaar een gelijknamig album dat in Yes-kringen goed aanslaat. Ook de daaropvolgende tournee is succesvol: na twintig jaar Yes komt de klassieke bezetting (exclusief Squire) weer bijeen, maar het is niet een simpele kwestie geweest van ‘de koppen bij elkaar steken’.

Jon Anderson is van mening dat hij op het Yes album “Big Generator” niet de ruimte krijgt waar hij zo naar heeft verlangd. Trevor Rabin’s hand is sterker dan de zijne. Anderson zint op artistieke wraak en verlaat Yes voor de tweede keer. Hij maakt plannen voor een nieuw soloalbum met onder meer Matt Clifford en Milton McDonald, terwijl hij gaandeweg het project zijn oude maten Steve Howe, Rick Wakeman en Bill Bruford opzoekt. Die zijn enthousiast over het geschreven materiaal, maar Jon blijft in een eerste instantie op een soloplaat koersen.

Toch komen de heren, exclusief Howe (die speelt zijn partijen in Londen in), in de loop van het jaar samen in de Air Studio’s van George Martin op Montserrat. Daar wordt het album in korte tijd afgemaakt. Bruford staat erop dat niet de beoogde Chris Squire de baspartijen inspeelt, maar zijn maatje Tony Levin met wie hij dankzij bijna vier jaar in King Crimson prima kan lezen en schrijven. Als Squire zich wel bij andere vier had gevoegd, dan had de plaat zonder probleem onder de naam ‘Yes’ uitgekomen. Maar zover is het in 1989 nog niet.

“Anderson, Bruford, Wakeman & Howe” ligt, niet geheel verrassend, in het verlengde van het solowerk van Jon Anderson, met af en toe een flinke symfonische knipoog naar de gouden jaren van Yes, op het moment dat de plaat uitkomt pak ‘m beet vijftien jaar eerder. Birthright, Quartet en Order Of The Universe zijn daar de meest treffende voorbeelden van. Een stevig geluid met passende diepgang en eenheid tussen tekst en muziek. Anders is het gesteld met Teakbois, een typisch Anderson-niemendalletje vol Caribische invloeden. Zit Hope For The Future hoog bij Marillion-fans, bij Yes-fans is dat het geval met Teakbois. Brother Of Mine komt nog het dichtst in de buurt van de ‘90125-Yes’ (mooi spel van Howe) en The Meeting en Let’s Pretend zouden zeker niet misstaan op een Jon & Vangelis album. Niet geheel toevallig schrijft de Griek ook mee aan laatstgenoemd stuk en zijn beide heren tussen de coulissen al bezig met “Page Of Life”. The Meeting is hét moment van Wakeman en Anderson samen; dat geldt ook voor het pittige Fist Of Fire, terwijl Themes een afwisselende opener is en meteen de toon zet voor het geluid van de hernieuwde samenwerking van de vier musici.

Toch is “Anderson, Bruford, Wakeman & Howe” geen echte klassieker. De productie van Chris Kimsey is aan de dunne kant, met een typisch jaren tachtig sausje vol (digitale) galm en teveel overdubs. Vooral de toetsenpartijen van Wakeman en de talloze basispartijen van Clifford zijn op en top kinderen van die tijd. Als deze plaat tien jaar later was opgenomen, dan hadden de aloude Moogs, Mellotron en het ronkende Hammond-orgel voor een veel meer tijdlozer geluid gezorgd. Nu blijft de hele plaat, ondanks de overwegend sterke ideeën, wel overeind staan, maar heeft die de tand des tijds wat minder doorstaan dan de Yes-klassiekers uit de jaren zeventig.

De toekomst voor Yes lag in 1989 helemaal open en dit album zou uiteindelijk leiden tot het veelbesproken en bekritiseerde “Union” uit 1991. Dat is om veel redenen ook geen slechte plaat, maar heeft last van hetzelfde euvel. De productie maakt de som der delen eerder slechter dan beter. Esoteric heeft er in elk geval goed aan gedaan om dit album weer onder de aandacht te brengen, inclusief een bonus-cd met edits van de albumversies die voorheen alleen op een paar (zeldzame) singles te vinden waren. Totaal overbodig, op Vultures In The City na: een wat richtingloze outtake uit dezelfde opnamesessies die volkomen terecht niet het album heeft gehaald. De remastering is uitstekend en in vergelijking met de originele Arista-cd uit 1989 is het geluid veel krachtiger, zonder aan dynamiek te hebben ingeboet. Het boekje is goed uitgevoerd (de foto’s en hoesjes zijn wel wat wazig), inclusief een fraai verhaal over de totstandkoming van Sid Smith. Achterop het hoesje schittert alleen de vermelding van Brother Of Mine door afwezigheid. Je zou op het eerste gezicht bijna vermoeden dat het stuk in zijn geheel achterwege is gelaten bij deze heruitgave.

Ook is het opmerkelijk dat het Gonzo-label drie jaar gelden al een poging heeft gedaan dit album opnieuw uit te brengen en is daarbij zelfs met twee extra bonus tracks op de proppen gekomen. Merkwaardig, maar feit is wel dat deze plaat zijn weg vindt naar degenen die een stukje belangrijke Yes-historie (nogmaals) in huis willen halen

Wouter Bessels

2CD 2011-heruitgave:
Koop bij bol.com

Send this to a friend