Andrew Gold? Is dat wel progressief, hoor ik de wat conservatief ingestelde luisteraar zich gelijk afvragen? Hij is toch die vogel van Lonely Boy en Never Let Her Slip Away en stond in de jaren tachtig toch de gladjanus uit te hangen in het duo Wax met 10CC’er Graham Gouldman? Klopt allemaal, maar zijn vier platen die tussen 1975 en 1980 verschenen onder de vlag van Asylum behoren tot het neusje van de zalm van de betere Amerikaanse popmuziek uit die tijd. Een prima gelegenheid om via een lijvige box zijn werk op waarde te schatten.
Het kwartet is verzameld in een box, genoemd naar Gold’s grootste hit – afkomstig van diens album “What’s Wrong With This Picture” – en aangevuld met een cd vol outtakes, een cd met live-opnames en een dvd met clips en BBC-optredens tijdens The Old Grey Whistle Test. Wie liefhebber van het werk van Gold is, weet wat voor een enorme schat aan materiaal dit betekent. Het Esoteric label is daarbij niet over één nacht ijs gegaan en baant zich op die manier ook een weg langs de grenzen van de prog.
Want daar hebben we met het werk van Andrew Gold zeker mee te maken. Een popicoon die invloeden uit The Beatles, Beach Boys, James Taylor en Crosby Stills Nash haalt, maar ook uit het werk van Todd Rundgren, Dan Fogelberg en het al genoemde 10CC. Popmuziek met inhoud die ook nog eens breed gearrangeerd is op het gebied van zang, strijkers en toetsen. Verwacht bij Gold geen lange epics – hooguit songs van een minuut of zes – maar daarin gebeurt van alles: zeker voor wie vaker luistert. Daarbij komt dat we hier te maken hebben met een multi-instrumentalist: de meeste tracks speelt hij grotendeels zelf helemaal in.
Overigens is van een gladgestreken geluid op de eerste paar Asylum-platen geen sprake: dat kwam pas vanaf “All This And Heaven”, die Gold’s grootste Nederlandse hit Never Let Her Slip Away bevat. Tel daarbij op de bijdragen van topsessiemusici als Russ Kunkel (drums), Jeff Porcaro (drums), Don Grolnick (toetsen), Leland Sklar (basgitaar) en Danny Kortchmar (gitaar), evenals drummer David Kemper (die in 1975 en 1976 korte tijd deel uitmaakte van Focus), zodat het muzikaal allemaal wel snor zit.
Het debuut heeft de puurheid, de opvolger de energie en zijn derde album zorgt voor de definitieve doorbraak. Helaas slaat zijn knappe kwaliteitspop op “Whirlwind” te veel door naar de AOR en (hard)rock. Een koers die Gold niet ligt; veel te geforceerd en bedacht. Hij verkiest daarna een bijdrage in de vorm van drie liedjes van het 10CC-album “Ten Out Of Ten” en hangt na het geslaagde Wax-avontuur vervolgens zijn solo-aspiraties aan de wilgen om voor anderen te gaan schrijven en produceren, van Celine Dion tot Vince Gill.
Incidenteel maakt hij nog albums onder zijn eigen naam, maar die grossieren in oude wijn in nieuwe zakken. Zijn beste werk – verzameld in deze box – ligt inmiddels ver achter zich en klinkt onmiskenbaar door in het werk van een nieuwe generatie musici. Ook in de prog: de invloed van Gold is bijvoorbeeld goed hoorbaar in het werk van Francis Dunnery, Kevin Gilbert, John Mitchell en Peter Jones, om maar wat namen te droppen.
Het merendeel van de bonus-cd verscheen al zeven jaar geleden als onderdeel van een compilatie van Gold’s Asylum werk, maar deze Esoteric uitgave is zorgvuldiger samengesteld. Daarbij komt dat de live-cd een nooit eerder verschenen concert uit Los Angeles in januari 1977 bevat, aangevuld met een BBC-sessie uit hetzelfde jaar. De beelden daarvan vullen het leeuwendeel van de dvd. De clips zijn leuk voor de heb en de nostalgie. Niet meer dan dat.
Andrew Gold zou volgend jaar 70 jaar zijn geworden. Helaas is hem die leeftijd niet gegund. Hij overlijdt in juni 2011 na een jarenlange strijd tegen kanker. Deze box is zijn erfenis en een belangrijk statement in de Amerikaanse popmuziek van de late jaren zeventig/begin jaren tachtig.