Mijn zwak voor de voor zwart-witte klavieren is halverwege mijn tienerjaren ontstaan. Daarbij onbewust geprikkeld door mijn vader, die mij meenam naar kerkorgelconcerten in de Leidse Pieterskerk. Uitstapjes op luchtgitaar daargelaten word ik daarom al decennialang warm van toetsen. Ik vier vooral een feestje wanneer een (favoriete) toetsenist een album uitbrengt. En ook nu was het weer feest.
In 2008 leerde ik door het album “No Trespassing” de toen onbekende Duitse toetsenist met Russische roots Andrew Roussak kennen. Zijn stijl van spelen en klassieke inslag beviel me wel. Het deed me denken aan grote namen (van weleer) als Rick Wakeman en Keith Emerson. Zonder daarbij de ‘copycat’ uit te hangen, want daarvoor had Roussak te lang en goed klassieke muziek gestudeerd. Iets wat hij goed kwijt kon in zijn andere liefde; moderne en progressieve rockmuziek. Na zijn album “Blue Intermezzo” uit 2010, met hoofdzakelijk pianomuziek, duurde het negen jaar tot het album “Storm Warning” verscheen. Een schijfje vol met old school toetsen georiënteerde symfonische rock, gelardeerd met klassieke elementen. Zoals we dat van hem gewend waren, maar ook kennen van Erik Norlander.
Op zijn vierde soloalbum, “Crossing The Line”, hoefden we minder lang te wachten. De reden laat zich raden. Waar Roussak op voorgaande albums de (bescheiden) hulp inriep van vrienden, doet hij op dit album alles zelf. Te beginnen met Invisible Killer. Een muzikale hommage aan alle mensen in de zorg die paraat stonden en staan gedurende de COVID-pandemie. Het nummer staat als een huis in de zeventiger jaren symfo klei en doet bij vlagen denken aan ELP. Breed uitgesponnen en wervelende solo’s op uiteenlopende toetsinstrumenten, waaronder een Hammond (voor de puristen: de XK-1). Ze worden afgewisseld met stevig gitaarwerk. Want ook op snaren staat Roussak zijn mannetje. De meningen over zijn zangtalent daarentegen lopen uiteen. Ik hou het erop dat je vooral moet wennen aan zijn stem en zijn wijze van zingen. Die is functioneel maar niet gestoeld op techniek.
Crossing The Line is de eerste van drie instrumentale nummers die het schijfje telt. Gelijk een van de hoogtepunten en een nummer om goed voor te gaan zitten. In ruim zeven minuten worden alle registers open gezet en is er afwisseling met piano, authentieke symfo en een hedendaags Arena-achtig geluid. Aanstekelijk en catchy zijn toepasselijke trefwoorden. Het is het beste wat ik van Roussak heb gehoord. Against The Tide is van een andere orde en geïnspireerd op Julian Assange, getuige de begeleidende quote. Muzikaal gaat het richting melodische rock en Saga.
Het volgende hoogtepunt is het instrumentale Nation For Sale. Waar Crossing The Line aanstekelijk en catchy is, past dit nummer meer binnen wat wij als progressief bestempelen. Tegendraadse ritmepatronen en wendingen in tempo en sfeer maken dat je meerdere luisterbeurten nodig hebt om alles tot je door te laten dringen. Spectaculair en technisch knap is het jazzy intermezzo met piano, spacy toetsen en opwindende drumpatronen. Meeslepend en opwindend is ook Just One Life Is Not Enough met orkestraal toetsenwerk, dat enerzijds doet denken aan Sunchild van Antony Kalugin en anderzijds echo’s doen weerklinken van ELP en Yes.
Het afsluitende Suite En La gavotte Et Six Doubles is Andrew Roussak ten voeten uit. Het is een van origine klassiek barokke compositie van de Franse componist Jean-Philippe Rameau, die leefde van 1683 tot 1764. Hoewel het origineel iets meer dan zeven minuten duurt, heeft Roussak er in zijn eigen bewerking vier minuten aan vastgeplakt. Zoals de titel aangeeft bestaat de compositie uit zes delen. Aan elk deel geeft Roussak zijn eigen invulling qua instrument. Zo horen we op het eerste deel een (gesamplede) clavesimbel in een barok- en statig klinkend stuk, het tweede deel wordt gespeeld op gitaar, waarna Kurzweil en Hammond het derde part sieren. Barokke akoestisch gitaar, synthesizer en gitaar completeren het originele stuk, waarna Roussak het geheel afmaakt met zijn eigen invulling. Ik luister zelden of nooit naar klassieke muziek, maar naast Eksepsion en ELP’s “Pictures At An Exhibition” kreeg Andrew Roussak mij zover dat nu weer te doen.
Ik draai er niet omheen dat ik – evenals van zijn Oekraïense evenknie Antony Kalugin – fan ben van Andrew Roussak. Bekende toetsenisten met een grote staat van dienst kent iedereen. Vlak daaronder timmeren muzikanten als Andrew Roussak met minder middelen hard aan de weg. Laat dat getimmer via dit fraaie schijfje “Crossing The Line” op de rand van 2021 gehoord worden en tot je komen.