Of het een blinde vlek was of gewoon onopmerkzaamheid, feit blijft dat ik de Cubaanse groep Anima Mundi pas in 2010 op het spoor kwam met hun derde album “The Way”. Het is een spoor dat bij mij voor altijd onuitwisbaar zal blijven, want het album belandde op de nummer één plaats van mijn jaarlijst. Wakker geschud ging ik op zoek naar de eerdere werken van deze band. Ondertussen had ik ook contact gelegd met oprichter en bandleider Roberto Diaz. In ‘ruil’ voor een recensie stuurde hij mij welwillend een downloadversie van hun tweede album “Jagannath Orbit”.
Kort nadat in 2002 het debuutalbum, “Septentrion”, was verschenen ging Anima Mundi aan de slag met het opnemen van de hier besproken opvolger. De reden voor deze haast was het aangekondigde vertrek van drummer Ariel Valdez naar Canada. Toen kort na het opnemen van de drumpartijen basgitarist Ariel Angel plotseling de kuierlatten nam om zich te storten op traditionele Cubaanse muziek zat Anima Mundi bijna zonder bezetting. De opengevallen plekken werden door Diaz zelf ingenomen wat uiteindelijk resulteerde in een demoversie van “Jagannath Orbit” voorzien van Spaanstalige zang. Vervolgens gebeurde er drie jaar niets.
Toen Anima Mundi in Yaroski Correda, Osvaldo Vieites en Carlos Sosa nieuwe groepsleden vond, kon het album afgemaakt worden. De gitaarpartijen werden volledig opnieuw opgenomen en de drumpartijen, basgitaar en toetsen voor een deel. Uiteindelijk lag er eind 2007 een vrijwel nieuw album dat volledig werd afgerond in Virginia Peraza’s studio thuis en in 2008 kon worden uitgebracht. Realiserende dat dit een vrij lange inleiding is voor een recensie, geeft het wel aan dat het maken van een (progressief rock) album in Cuba aardig wat voeten in de aarde heeft.
Wie het debuutalbum “Septentrion” kent moet bekend zijn met het gebruik van de binnen de progrock niet zo gangbare doedelzak. Het geeft de muziek op die cd een volksmuziekachtig karakter. Met het vertrek van de ‘zakbespeler’ naar Spanje (nee, dit is geen grap) besloot men dat dit geluid geen deel meer zou uitmaken van het groepsgeluid en in te wisselen voor een meer traditioneel symfonisch geluid. We horen hier dan ook regelmatig invloeden van het eerdere werk van Yes en Genesis, zoals op het openingsnummer We Are The Light, met bijna achttien minuten tevens het langste nummer. Van tijd tot tijd bolt het geluid flink uit en krijgt het een bombastisch karakter met fantastische toetsenpartijen van Virginia Peraza. Deze frele dame heeft toch al een groot aandeel in het geluid op deze cd. Naast de nodige bombast strooit zij met de ene na de andere wervelende en super symfonische toetsenpartij dat soms doet denken aan Vangelis. Naast toetsen heeft ook Diaz een groot aandeel met lang uitgesponnen en soms flitsende gitaarsolo’s. Hij schroomt niet deze regelmatig te vervormen tot een wah wah geluid.
Het titelnummer Jagannath Orbit (In The Orbit Of Love) kent fraaie Mellotrongeluiden maar neigt ook naar neo progressieve rock. Het nummer ligt uitstekend in het gehoor dankzij enkele aanstekelijke melodielijnen die zich eenvoudig in je hoofd nestelen.
Zuid-Amerikaanse invloeden klinken door in Rhythm Of The Spheres. Aan het begin van dit nummer horen we weliswaar nog even het geluid van de didgeridoo, waarna minutenlang dubbel gelaagd toetsenwerk a la Nexus wordt afgewisseld met gitaar. Dit meer dan een kwartier durende epos zou met zijn langzaam wegstervende klanken een mooi slot van dit album zijn. Met Sanctuary krijgen we echter nog een dijk van een toegift voorgeschoteld.
Dit tweede album van Anima Mundi kent geen zwakke punten en mag met terugwerkende kracht tot een van de symfonische hoogtepunten van 2008 bestempeld worden. Met “The Way” weten wij dat deze Cubaanse groep nog verder is doorgegroeid en rijp is voor de Europese festivals en concertpodia.
Hans Ravensbergen