Hoewel hij alleen op de eerste twee albums te horen is, zal de naam Anthony Phillips altijd met Genesis verbonden blijven. Hij was immers één van de oprichters van deze band. Dat de man ook een imposante discografie als soloartiest heeft opgebouwd mag minder bekend zijn. Zijn debuutplaat “The Geese And The Ghost” was voor het grootste gedeelte instrumentaal. Opvolger “Wise After The Event” bevat tien nummers met zang en mag misschien wel worden beschouwd als het meest toegankelijke werk uit Phillips’ oeuvre.
Het album verschijnt nu opnieuw in een serie van heruitgaven van Phillips’ werk door Esoteric Recordings. Het betreft hier een ‘deluxe edition’ met vier cd’s. Drie daarvan bevatten het originele album in een nieuwe stereo mix, een geremasterde editie van het originele album en een dvd met een 5.1 Surround Sound mix. Het vierde schijfje bevat demo’s, outtakes en extra’s. Deze laatste is eigenlijk alleen voor de echte diehard fans interessant. Persoonlijk vind ik vier versies van We’re All As We Lie een beetje te veel van het goede. Alles wordt geleverd in een mooi kartonnen doosje met een mini poster met de teksten en een uitgebreid boekje met de historie van het album. Ook het bijzonder fraaie artwork van Peter Cross is hier het vermelden waard.
Dan de muziek. Het overgrote deel van de albums van Anthony Phillips bevat vaak wat minimalistische en soundscape-achtige muziek. De nummers op “Wise After The Event” zijn veel meer songmatig van structuur. Belangrijkste ingrediënt is ook hier het spel op de twaalfsnarige gitaar, iets wat Phillips ook op de eerste albums van Genesis liet horen. Hierdoor doet de muziek nogal pastoraal of folkachtig aan.
Phillips slaagde er voor zijn debuut in om zijn Genesis maatjes Mike Rutherford en Phil Collins te strikken. Ook bij deze opvolger weet hij weer enkele grote namen aan zich te binden. Zo bestaat de ritmesectie uit oud-Caravan bassist John Perry en King Crimson drummer Michael Giles. Voor de productie tekende Rupert Hine. Het was deze laatste die Phillips over een drempel hielp om dit album zelf in te zingen. En het moet gezegd, hoewel Phillips geen groots zanger is, doet hij dat hier zeker niet onverdienstelijk. Zijn wat ijle stem past prima bij het pastorale karakter van de muziek. Hoewel een stuk minder krachtig doet het af en toe wat aan een vroege David Gilmour denken. Dit en de rustige songmatige structuur van de nummers zorgen ervoor dat dit album mij sterk aan het Pink Floyd album ‘Obscured By Clouds’ doet denken.
Sterkste troef van het album is het ruim tien minuten durende titelstuk. Het start met een sterk akkoord op de elektrische twaalfsnarige gitaar van Phillips, later gecombineerd met zijn vocalen en sterk pompend baswerk van John Perry. Halverwege het nummer is er een zeer fraaie partij op de twaalfsnaar met wederom sterke referenties naar Genesis waarna het fulmineert in het laatste fraaie vocale stuk. Hierna volgt nog een sfeervol coda met gitaar op een bedje van toetsen. Het hierop volgende Pulling Faces is van een heel andere orde. Hier laat Phillips horen ook op de zessnarige gitaar en synthesizer uit de voeten te kunnen. Het nummer bevat erg sterk drumwerk van Giles. Hoewel nergens echt heftig, is dit het meest uitbundige nummer op het album.
Hoewel het album in eerste instantie erg lieflijk over kan komen en zelfs misschien hier en daar wat vlak klinkt, is dit absoluut een werkstuk dat zijn geheimen steeds meer prijsgeeft. Bij de liefhebbers van de oude Genesis zal dit album in de platenkast niet misstaan. Voor zover zij dit al niet al lang in bezit hebben, natuurlijk. Phillips stapte ooit uit Genesis omdat hij niet meer wilde optreden. In de veilige omgeving van de studio laat hij hier horen dat hij een begenadigd muzikant en songschrijver is. Het album deed bij uitkomen in 1978 commercieel erg weinig. Ook deze heruitgave zal wat dat betreft waarschijnlijk weinig potten breken, maar voor diegenen die eens (opnieuw) kennis willen maken met deze muzikant, is dit een mooie aanschaf.
Ralph Uffing