Ik vermoed dat dit een heel bijzonder album moet zijn voor Mick Moss, de man achter Antimatter. Al ver voordat zijn laatste studioalbum “Fear Of A Unique Identity” uitkwam, had hij dit album al aangekondigd. Toch koos hij ervoor om eerst het “Fear” album uit te brengen en zich daarna op dit werk te storten.
Het album heeft als thema ‘verraad’ en wanneer je het beluistert voel je al snel aan dat dit voor Mick Moss een zeer persoonlijke aangelegenheid is. De teksten, die er veelal niet om liegen, zijn zo doorleeft dat je zijn pijn en teleurstelling kan voelen. Voor de fans zal dit geen nieuwtje zijn. Antimatter albums hebben nooit een vrolijke noot. Pijn en schoonheid liggen vaak dicht bij elkaar en Mick Moss is er een meester in om beide muzikaal en voelbaar uit te drukken. Zijn muziek is melancholie van de grootste klasse en kan vergeleken worden met het donkerste werk van Anathema en Katatonia met een vleugje Depeche Mode.
Persoonlijk vind ik Mick Moss een zeer intrigerend persoon. Zijn muziek weet me altijd weer emotioneel te raken. In juli 2013 zag ik hem in het voorprogramma van Anathema in De Boerderij. Hij speelde een korte set waarin hij zichzelf op gitaar begeleidde, ondersteund door zangeres / pianiste Vic Anselmo. Ik heb er met ingehouden adem naar staan luisteren. Zonder echt contact te maken met het publiek en steevast met zijn ogen dicht speelde hij zijn liedjes. Het had iets magisch.
Uit zijn teksten kun je ook opmaken dat Mick Moss een gevoelige denker is, een piekeraar die stilstaat bij de grote zingeving thema’s van het leven. Maar kennelijk ook iemand waar misbruik van werd gemaakt. Hij geeft zelf aan dat dit album gaat over de mensen die geen respect hadden voor zijn grenzen en hem keer op keer verraadden. Het maakte hem onzeker en depressief tot hij ontdekte dat het aan de ‘psychologische zielloze’ personen lag en niet aan hem. Interessant voer voor psychologen en coaches. Tekstueel gezien veegt hij, bij vlagen spijkerhard, de vloer met ze aan.
Muzikaal gezien zou je het album kunnen plaatsen tussen “Fear Of A Unique Indentity” en het zware “Planetary Confinement”. Openingsnummer Black Eyed Man is meteen een van de mooiste van dit zilverwerkje. Een prachtige samensmelting van akoestische gitaar, spannende toetsentapijten en sterk drumspel. De doorklievende gitaarsolo tegen het einde spat uit je speakers, geweldig! Ook Killer kent een zelfde soort opbouw. Bij Comrades keert hij meer terug naar hetgeen hij het beste kan: eenvoudige melodie, akoestische gitaar en prachtig vioolspel. Wanneer de rest van de band inzet breekt het geheel mooi open. Ook Hole is een prachtig opgebouwd akoestische stuk dat niemand onberoerd zal laten.
Samengevat kan ik zeggen dat “The Judas Table” een prachtig, maar ook echt topzwaar album is geworden. Met zijn warme en indringende manier van zingen (altijd weer kippenvel) komt hij echt bij je binnen. Er is geen ontsnappen mogelijk, Mick Moss eist al je aandacht op en laat je daarna (emotioneel) uitgeput achter. Prachtig. Pijn en schoonheid liggen nu eenmaal dicht bij elkaar.
Maarten Goossensen