De jaren ’70 van de vorige eeuw hebben heel wat legendarische live-albums opgeleverd. Waar zouden Bram en Sara zijn als ze in hun jeugd bijvoorbeeld “Seconds Out”, “Yessongs” of “Welcome Back My Friends To The Show That Never Ends” niet hadden gehad. Dergelijke albums waren verplichte kost en nog steeds worden dat soort platen gekoesterd; “A Live Record” van Camel, “Bursting Out” van Jethro Tull, “Paris” van Supertramp, noem maar op. Er verschenen albums die het in zich hadden de liefhebber fan voor het leven te maken. Daarna is het eigenlijk jarenlang erg matig geweest met de liveplaten. Pas nadat de dvd was ingeburgerd,steeg het niveau ervan weer en sindsdien mogen live pakketten van onder andere Rush en Neal Morse het label ‘fantastisch’ weer dragen. Wat was het toch buitengewoon armetierig met de live-albums in de jaren ’80, uitzonderingen daargelaten natuurlijk.
De live-dubbelaar van de Duitse band Anyone’s Daughter uit 1984 is zo’n uitzondering helaas niet. Aan het spelniveau van het viertal ligt dat niet, dat is zoals altijd dik in orde. Al jaren zijn de fraaie composities de ideale speeltuin voor het melodieuze gitaarspel van Uwe Karpa en de sfeervolle toetsenpartijen van Matthias Ulmer. Je zou de muziek kunnen verglijken met die van Camel, omdat daar ook af en toe jazzrockachtige passages in opwippen. O ja, en de aandoenlijke zang van bassist Harald Bareth loodst je feilloos door de lichtsymfonische muziek heen. Eén en ander heeft geleid tot vijf albums waarvan het debuut “Adonis” uit 1979 veelal als meesterwerk wordt aangemerkt. Nee, spelen kunnen ze wel bij Anyone´s Daughter. De virtuositeit laat hen dan ook nooit in de steek. Ook op dit album hebben de heren de geest. Het is de ronduit zwakke setlist waardoor het maar niet wil vlammen op het album. Zo zijn vier nummers afkomstig van “Neue Sterne”, een album waar de band hun symfonische rock wat commerciëler wilde laten klinken. Op zich zijn deze nummers niet verkeerd. Opener Konzequenzen valt met zijn sequencer-achtige ritme en vlot orgelspel zelfs als uitstekend te bestempelen. Het pakkende Viel Zuviel bevat weliswaar een bevlogen gitaarsolo; het is niet de Anyone’s Daughter die je graag hoort, de band kan zoveel beter. Toch is de aanwezigheid van de vier “Neue Sterne”- nummers niet de enige reden dat de jippie kreten uitblijven. Het heeft dit live-album er echter niet sterker op gemaakt.
De band verschiet zijn kruit al vrij snel. Als tweede nummer is daar een fraaie uitvoering van het weergaloze Tanz Und Tod, een nummer waar je oud mee wil worden. De pracht ervan slaat eigenlijk een bres in het materiaal waardoor de hele eerste cd peanuts lijkt. Het ingetogen Sundance Of The Haute Provence. mag dan met z’n stemmige Fender Rhodes nog wel fraai zijn, de tot dan toe niet eerder uitgebrachte tracks November, Sambucca en Carrara zijn niets meer dan matige left overs.
Cd 2 gaat op dezelfde voet verder. We treffen er een bas- en een drumsolo aan die overmatig hinderlijk zijn voor de flow van het hele album. Vroeger waren deze fenomenen al niet leuk en nu al helemaal niet. Ook op deze schijf staan behalve een handjevol redelijke nummers slechts twee tracks die echt geweldig zijn. Na Come Away is het flink balen dat er niet meerdere delen van de Adonis suite aanwezig zijn en bij het slotnummer Anyone’s Daughter hoort ook al zo’n baalgevoel, omdat je beseft dat het definitief ‘fertig ist’ op het album.
Dit is een uitermate karig livealbum. Leuk voor de heb, al was het alleen maar vanwege het goede spel van een ieder. Maar liefst vier bonusvideo’s zijn nodig om de remaster aantrekkelijker te maken. Nou, vooruit dan maar.
Dick van der Heijde