Onverdroten vervolgt Arne Schäfer onder de naam Apogee verder zijn eigen progressieve weg in een nieuw retro album dat een beetje verloren bleef tussen alle nieuwe releases eerder dit jaar.
Productief gezien heeft hij de kwantitatieve output tussentijds aardig opgeschroefd. Waar voorheen om de drie jaar een nieuw album uit kwam verkorte Apogee het eerder naar twee jaar. En nu ligt zelfs binnen een jaar het nieuwe Apogee album “The Blessing And The Curse” zowaar stof te verzamelen.
Het wrange is dat hij de capaciteiten heeft om een wereldplaat te maken zoals oud collega Dick van der Heide al over zijn laatste plaat, getiteld ‘Endurance Of The Obsolete’ memoreerde. Het zal toch niet dat we dit over het hoofd hebben gezien?
Opnieuw zet onze Duitse zanger en multi-instrumentalist in op epische nummers waar het begrip ‘Haags kwartiertje’ een heel andere betekenis krijgt. Alle vijf nummers worden ook deze keer maximaal opgerekt om in die magisch geachte dubbele cijfers te komen, zodat ze rond de 15 minuten kunnen klokken. Zowel onderschatting als oververschatting is andermaal niet mogelijk omdat complexiteit tactisch wordt ontweken, terwijl tempowisselingen natuurlijk blijven aanvoelen. Hierdoor is ontwikkeling van compositie ten opzichte van eerdere albums geen sprake. Dit hoeft niet verkeerd te zijn want wat wel blijft is een warm, organisch geluid dat met veel huisvlijt is gemaakt.
Tot mijn teleurstelling komt echter pas bij Hard To See de eerste Gilmour-eske gitaarsolo even om de hoek kijken en daar heb ik toch meer dan een half uur op moeten wachten. Het is gelijk ook de enige interessante gitaarsolo. Van de andere restant gitaarsolo’s blijft bij mij weinig van hangen, hoe pakkend en treffend ook gespeeld tussen al die verhalen die Arne Schäfer meent te moeten vertellen.
Ook op dit twaalfde album uit de Apogee catalogus blijven de nummers breed uitwaaieren met uitgesponnen thema’s en vele toetsenpartijen die zorgen voor een aangename retro-sound met een hang naar die gloedvolle jaren ‘70. In de basis draaien de composities nog steeds om melodie, harmonieuze structuren en symfonische elementen.
Mijn wens voor meer en langere gitaarsolo’s worden andermaal niet ingewilligd, waardoor Arne Schäfer met dit album en zijn vele zanglijnen voor mij blijft hangen in de 2e divisie van de prog. Geliefd bij de hard core fans en de sympathie van vele symfoliefhebbers, maar het baanbrekende album is het voor Apogee weer niet geworden. Wat dat aangaat is de albumtitel, dat zowel als een voordeel als een last geïnterpreteerd kan worden, treffend verwoord.
Zoals veel musici die zouden willen promoveren naar de ere divisie van de Prog wordt het weer een jaar van hard bikkelen en hopen dat alles een keer goed samenvalt. Blijft onze oosterbuur alsnog doorgaan met zijn zelfde sound keuze en compositie opzet dan rest niets anders dan meer van hetzelfde laken een pak waarmee alleen zijn vaste schare fans voor komen opdraven.