Arne Schäfer is waarschijnlijk het meest bekend als zanger / gitarist van de Duitse progband Versus X. Daarnaast is hij echter ook solistisch actief onder de naam Apogee. In 1995 verschijnt ”The Border Of Awareness”, een alleraardigst debuut waarop Arne zijn veelzijdigheid toont. Dit album wordt opgevolgd door ”Sisyphos” (1998) waarna het voor langere tijd stil wordt rondom Apogee. Wel verschijnt er in de tussenliggende tijd het album ”On The Aftertaste” met daarop nog niet eerder uitgebracht materiaal uit de beginperiode. En dan, in december 2003, komt plotseling de fonkelnieuwe schijf ”The Garden Of Delights” uit. Na één keer luisteren hoor ik het al: dit is meer dan alleraardigst, dit is gewoon goed.
In de loop der jaren is Arne Schäfer muzikaal flink gegroeid en dan vooral in compositorisch opzicht. De melodieën zijn memorabeler, de thema’s beter uitgewerkt en indrukwekkender maar bovenal vormen de nummers een vloeiend geheel ondanks de vele sfeerwisselingen. Qua stijl is er niet veel veranderd. Arne houdt nog steeds van lange nummers in een complexe jaren 70 progstijl. De gitaargedomineerde muziek zit vol ondersteunende toetsenklanken en heeft toch ook het hedendaagse van bands als IQ en Jadis.
De cd bevat vijf nummers met als middelpunt het prachtige akoestische maar veel te korte The Cassini Division dat jammer genoeg nog geen drie minuten duurt. Arne is een meester op de akoestische zessnaar die hij regelmatig gebruikt om contrasten in zijn muziek aan te brengen. De sfeer is hier typisch Spaans. Ook in z’n elektrische gitaarsolo’s duiken deze Moorse toonfiguren nogal eens op.
Het openende titelnummer heeft lekkere robuuste bas en gitaarloopjes die, omdat ze synchroon gespeeld worden, de indruk wekken alsof Apogee een voltallige band is. Hulde daarvoor want zo hoort een multi-instrumentalist naar mijn idee te klinken. Ik heb overigens nóg een pluim uit te delen want ondanks dat Arne tot de beste drumcomputerprogrammeurs behoort die ik ken, heeft hij er voor gekozen om op “The Garden Of Delights” te werken met een drummer van vlees en bloed. Het betreft hier zijn Versus X-collega Uwe Völlmar. Uwe heeft een lekkere timing en ondanks het bombastische van de muziek klinken zijn slagen op de snaren niet als kanonskogels. Verder kent het openingsnummer nog een relaxte passage met gesamplede fluit. Ook To Keep The Balance heeft een dergelijk moment maar dat is wel nodig want ook dit nummer is pompeus en robuust. De muziek doet me regelmatig denken aan die van Eloy, vooral door de vette strings en de Frank Borneman-achtige zang (warm, expressief en vol accent).
Arne Schäfer heeft weliswaar het uiterlijk van mijn ome Piet, met Apogee toont hij behoorlijk z’n eigen gezicht. Dat neemt niet weg dat er zo hier en daar iets heel herkenbaars doorklinkt. Ik noemde al o.a. Eloy maar ook de brassgeluiden in het onheilspellende symfonische Paying The Bill zijn helemaal te Il Trono dei Ricordi. Dit zal wel onbedoeld zijn want zo bekend zijn deze Italianen nu ook weer niet. De slepende gitaarsolo, die overigens niet aan het eind zit, vormt het hoogtepunt van dit nummer, zoniet van heel de cd.
Het afsluitende Swallow The Illusion blijft helaas wat steken in het alleraardigste niveau van de eerdere albums. Het zal me niks verbazen als blijkt dat dit een al wat oudere compositie is. Het akoestische middenstuk is nogal langdradig en het klinkt alsof het ertussen geknutseld is. Het eind is weer zeer goed met een sterke melodielijn van de zang op een bed van mellotronklanken.
Met “The Garden Of Delights” leveren Arne Schäfer en zijn compaan Uwe Völlmar een uitstekend product af dat bij veel proggers in de smaak zal vallen met name bij liefhebbers van bombastische jaren 70 symfo. Waarschijnlijk zal door deze cd de naamsbekendheid van en de waardering voor Apogee flink stijgen… en terecht.
Dick van der Heijde