Vraagje: zijn de letters ‘love hate round trip’ naderhand op de foto gezet, of ervoor? Dus, heeft men de letters op dat muurtje daar gekalkt en heeft men een foto genomen, of zijn de woorden er later op bewerkt? Ik weet bijna zeker het laatste en dan vind ik het jammer: ik had het érg stoer gevonden als de woorden al op het muurtje stonden voordat de foto genomen werd.
Bijna vier jaar na het verschijnen van het debuut en reeds lang aangekondigd op de website, is “Love Hate Round Trip” een reuzenstap voorwaarts ten opzichte van dat debuut. “Areknamés” liet al horen dat de groep rond leider, toetsenist en zanger Michele Epifani, een niet misselijke ode kon produceren aan vaak – zelfs door fanatieke progfans – vergeten groepen uit ons rijke progressieve verleden. In de recensie van dit werkje stelde ik dat ik twijfelde deze plaat als klassieker uit te roepen. Wellicht rijkelijk voorbarig, maar met “Love Round Hate Trip” heb ik daar totaal geen problemen mee. Areknamés’ tweede cd is een klassieker van ‘gekende’ omvang. Zij die er naar willen luisteren zullen erkennen: dit is een fabelachtig goede plaat. Was het verschenen rond 1970, dan was de impact van ongekende omvang geweest.
De verschillen met het debuut zijn groot. Waar de zes tracks van “Areknamés” beschuldigd konden worden van eenzelvigheid; de maar liefst twaalf composities van “Love Hate Round Trip” vormen elk een universum op zich. De verscheidenheid is vele malen groter, maar dat neemt niet weg dat de plaat makkelijk tot je te nemen is. Integendeel zelfs, de toegankelijkheid is bepaald niet vergroot en je wordt als luisteraar regelmatig van links naar rechts gesmeten. Niet voor niets stelt de groep in het boekje de cd te zien als dubbel-lp. Wat ik me daarbij moet voorstellen is ook weer niet helemaal duidelijk, maar goed, ik heb het geprobeerd. En warempel, als je de cd aanzet vanaf no. 7 lijk je wel plotseling met een geheel nieuwe plaat maken te hebben.
Een ander duidelijk verschil is de wat meer open productie en de frisheid waarmee het werkje klaarblijkelijk is gemaakt. Deze plaat voelt meer als een groepsproductie. De nieuwe drummer Simone Antonini is een waar talent en bassist Piero Ranalli weet de meest listige baslijnen zonder orenschijnlijke problemen neer te zetten. Mocht Stefano Colombi op het debuut nog slechts een gastrolletje vervullen, op deze cd is hij alom vertegenwoordigd. Zijn gitaarbijdragen en veelvuldige solo’s zijn een lust voor het oor.
De overeenkomsten met het debuut zijn er uiteraard ook. Nog steeds dweept Areknamés met zijn veelgenoemde invloeden. Alhoewel het lijstje in het boekje niet hetzelfde is en er eigenlijk best wel veel groepen bij zijn gekomen, is de invloed van Peter Hammill alleen maar toegenomen. Epifani durft ook wat meer rechtstreeks in de microfoon te zingen. Daarbij stelt hij zich soms aan zoals Hammill dat in zijn goede dagen doet, maar dat kan hij beter aan de meester zelf overlaten. Het gebrek van zijn stem draagt in dit geval bij aan de haast soms ‘lelijke mooie’ muziek, het kán evenwel in de toekomst ook tegen hen keren.
Deze ‘lelijkheid’ is gelijk al evident aanwezig bij de openingstrack. The Skeletal Landscape Of The World is een perfecte opener, daar het gelijk alle smakelijke elementen van Areknamés laat horen: dreigende Hammond-klanken over een door de gitaar versterkte baslijn, jammie! Een stevig nummer, dat halverwege een aangename piano-interlude krijgt, waarna een vernuftig basloopje de aandacht opeist. Een geweldige gitaarsolo van Colombi eindigt het geweldige nummer, dat groeit met elke luisterbeurt.
Fraaie melodieën lijken eveneens afwezig bij Deceit, maar ik slik alles wat ik hoor als zoete koek. Het listige Mini-Moogje aan het begin, het opnieuw indrukwekkende baswerk van Ranalli, maar vooral de opbouw van de compositie, die bol staat van de toetsen- en gitaarsolo’s. Desalniettemin vind ik de mooiste passage het eindthema (de laatste twee minuten), met name vanwege het daarin verbluffende drumwerk van Simone Antonini. Ook La Chambre is een hoogtepunt, al was het alleen maar vanwege het Hammond-geweld van Epifani; het complete nummer lijkt warempel wel een reclamespot voor dit instrument!
Snails is een cover van Gridnolog (wie kent ze niet?) en wederom een weergaloos nummer. Ik ken het origineel nog niet, maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat deze cover ervoor onderdoet. De tempowisselingen en de dynamiek zijn zeer Areknamés. Het is misschien een beetje flauw om een cover als het beste nummer aan te merken, maar het is in elk geval het nummer dat je een keer gehoord moet hebben, zo goed. Desalniettemin is het broodnodige rustpunt Yet I Must Be Something eveneens prachtig. Dit nummer wordt gekenmerkt door een prachtig gesproken gedeelte, terwijl Epifani zijn mooie toetsenthema blijft doorspelen.
Het tweede gedeelte, of de fictieve tweede lp, is eveneens indrukwekkend. Zoals gezegd, het verdient aanbeveling inderdaad de tip in het boekje te volgen en de cd pas aan te zetten bij track no. 7. Je krijgt dan nog steeds ruim 38 minuten muziek voor je kiezen en dat is ongeveer de lengte van de meeste lp’s uit de jaren zeventig waar Areknamés schatplichtig aan is. Het betreft feitelijk vijf composities, omdat A Grotesque Gift in contrast met de titel slechts een kleinood is en niet meer dan een collage met studiogeluiden. De twee lange tracks daaraan vooraf, Ignus Fatuus en Stray Thoughts From A Crossroad, zijn beide lang en indrukwekkend. De drie composities die de plaat afsluiten gedragen zich echter als bonustracks: weinig opvallende liedjes van rond de 5 tot 6 minuten die geen grondvesten doen schudden. Toch is elk van deze tracks op zichzelf voorzien van meer kracht, identiteit en coherentie dan elke compositie van het debuut.
Concluderend kan ik stellen dat deze tweede schijf van Areknamés verplichte kost is voor een ieder die af en toe, of regelmatig, de grenzen opzoekt van de symfonische rock. Het is een prachtplaat, maar of het een liefde-haat-relatie zal worden, hangt af van de smaak van de luisteraar.
Markwin Meeuws