Er zijn verschillende soorten achtbanen. Je hebt achtbanen waar je misselijk uitkomt, maar soms zit je in een achtbaan die je dankzij loopingen, kurkentrekkers, langzame klimmingen en scherpe afdalingen vol extase en opwinding bij het eindpunt doen aankomen. Je kent het wel. Het kind in je gilt vol bevrediging en gevaarzucht: “Nog een keer! Nog een keer!”
Arena neemt ons mee in zo’n achtbaan. In maar liefst zestien tracks nemen ze ons mee langs gevaarlijke afgronden en enorme diepten, en dat met een ongelooflijke snelheid. “Contagion”, met z’n in elkaar doorlopende nummers, is een ijzersterke plaat. Het werk is duidelijk bedoeld in zijn geheel af te luisteren; daarentegen staat elk liedje ook op zichzelf als een huis. Ieder lid geeft zich voor honderd procent en voor het eerst meen ik een hechte groep te horen spelen. Behalve de compactheid van de tracks en de snelheid waarmee de plaat je overspoelt en valt ook het melodieuze karakter van “Contagion” onmiddellijk op. De zeer sterke refreinen en boeiende thema’s zijn hiervan het bewijs. De nieuwste cd van Arena ligt lekker in het gehoor en net als een echte achtbaan volgen hoogtepunten zich in razendsnel tempo op.
Arena staat erom bekend dat hun albums altijd sterk openen (“Pride” uitgezonderd). Met “Contagion” is het niet anders. Witch Hunt, één van de stevigste songs die Arena ooit opnam, is een op één enkel thema gebaseerd nummer dat makkelijk als een serieuze single-kandidaat kan gelden. De schijnbaar eenvoudig compositie zet gelijk de toon van de plaat.
Evenzo is deze ‘leider aller neoprog-bands’ in staat een album tot een majestueus slot te brengen. Arena doet dat tweeledig. Om te beginnen is daar het folky Cutting The Cards, dat met zijn “Right to the end”-refrein het publiek nu al (de tournee is nog niet eens begonnen) uitnodigt tot luid meezingen.
Opvallend is het toetsenwerk van Nolan onder de zang van de overigens uitstekend zingende Rob Sowden. Is hiermee de rit ten einde? Nee, daar is nog Ascension, misschien wel de beste song van de plaat. Het is een episch nummer, het hoogtepunt aller hoogtepunten, en hiermee lost Arena alle opbouwde spanning van het afgelopen uur in. Waarlijk, “Contagion” moet als geheel beluisterd worden.
De drie sterkste troeven van “Contagion” heb ik hiermee genoemd. Betekent dat dat het ’tussenstuk’ te verwaarlozen is, en er verder geen hoogtepunten op het album staan? Verre van dat. De genoemde songs geven een duidelijk startschot en finish aan van het werk, maar in het ’tussenstuk’, daar gebeurt het! Zo is er een sleutelfunctie voor de drie instrumentale tracks ((This Way) Madness Lies, On The Box en Riding The Tide): ze houden de vaart erin en sturen de luisteraar de juiste richting op. Behalve strategisch geplaatst, bevatten de tracks ook beestachtig goed baswerk van Ian Salmon, prachtige langgerekte gitaarsolo’s van John Mitchell, toetsensolo’s waar je zowaar een touw aan kan vastknopen van Clive Nolan (vooral in Riding The Scree, eh… sorry Riding The Tide) en weinig schokkend doch uitermate functioneel drumwerk van Mick ’to-the-point’ Pointer.
Een paar overgangstracks uitgezonderd blijven er dan nog zeker zo’n zevental magische liedjes over die we nog niet besproken hebben. Eén daarvan is de enige ballade Mea Culpa, opnieuw met inzicht strategisch geplaatst, en wel vlak voor de twee eindnummers. Op zichzelf is het niet de sterkste ballade van Arena. Maar zoals de ‘krakende lp’-stem digitaal overgaat naar ‘normaal’, dat is alleen maar briljant te noemen.
Tsunami en Bitter Harvest vormen een tweeling (je moet ze achter elkaar luisteren), evenals Skin Game en Salamander. Alle vier de songs kennen refreinen, ontworpen door meesters in de songtechniek, maar de voorkeur gaat uit naar de laatste twee genoemde. Vooral Salamander kent een sublieme openingsthema.
Moet ik de looping genaamd Painted Man nog noemen? Of ten slotte het briljante Spectre At The Feast? Kan ik met nog meer woorden deze dollemansrit iemand aanbevelen?
Verdwaasd stap ik uit de achtbaan. De echo komt me nog na: “I see creation from the sky”. Ik kijk weer naar de ingang. Nog een keer dan maar?
Markwin Meeuws