Na het zowel commercieel als artistieke succesvolle debuutalbum “Songs From The Lions Cage” kon een vervolg niet uitblijven, terwijl het de bedoeling van de oprichters Clive Nolan en Mick pointer was om het bij dat ene album te laten. En tja, waarom dan niet meteen de succesformule hergebruiken? Dus wederom krijgen we smaakvolle neo-progressieve rock met een donker metal randje voorgeschoten met ook hier weer de nummervolgorde in dezelfde format. Dus een (lang) nummer, waar de Bijbelse thema’s weer verder uitgediept worden, wisselen weer om en om met een nummer uit de Crying For Help series. De nummering verloopt nu logischerwijs van V t/m VIII waar de eerste twee korte nummers instrumentale uitvoeringen zijn.
Crying For Help V is in dit geval het thema op fluit en met veel plezier het klavecimbel terug op part VI. Part VII wordt door Paul Wrightson a capella ingezongen. Enerzijds heel knap gezongen maar door de kale eindmix lijkt het helaas meer op een demoversie. Doordat alle galm weggehaald is komt de solozang zo gortdroog over dat het lijkt alsof er een schuurpapier met een superfijne korrel even over de stembanden van de nieuwe zanger Paul Wrightson zijn gewreven. Part VIII tot slot is dan een digitaal koortje uit een metalen doosje. Hoe oprecht ook de solistische zang op part VII overkomt, dit hoogdravend digitale gezang komt toch beter bij mij binnen.
Over de gehele linie scoort dit tweede album iets minder dan zijn debuut. Oorzaak ligt voor mij in het feit dat de nummers goed zijn maar geen uitschieters kennen naar een zeer goed niveau. Daarnaast zijn de gitaarsolo’s niet zo memorabel als op het debuut. Dat de hoofdzanger nog een issue zou worden voor Arena in de toekomst tekent zich gelijk af op dit album. De zanger Paul Wrightson maakte als vervanger over het geheel genomen minder indruk dan zijn voorganger John Carson. Toch hoort “Pride” wel bij de betere albums in dit genre.
Positieve verandering en verbetering werd namelijk de basgitaar, die duidelijk meer de stempel drukte op de muziek. Maar ja, dan plukte er ook ene John Jowitt aan de snaren waarmee je gelijk een top neo-prog naam als IQ en Jadis op je CV heb staan. John Jowitt is iemand die niet alleen een solide basis legt maar ook in staat is zijn eigen melodieuze partijen mee te blazen. Daarnaast is het ruim 14 minuten durende slotnummer Sirens de kiloknaller van het album. Met zo’n epic had Arena er zowaar weer een klassieker bij in zijn repertoire. Het werd hierna alleen nog maar wachten wanneer Arena met zijn magnum opus aan kwam zetten. Maar dat leverde nog veel bloed, zweet en nog meer tranen op. Het werd namelijk eerst nog meer huilen voor hulp en wel in de vorm van een ep waar ene John Mitchel als gitarist in de Arena verscheen.
Jos Driessen