Tot dit album uitkwam was Arena niet meer dan een Marillion-kloon. De eerste twee albums “Songs From The Lions Cage” en “Pride” waren prima albums, maar leunden veel op de, eerder genoemde, door Mick Pointer mede opgerichte band. Met het hier besproken album zette Arena zich definitief op de progkaart en creëerde de band een geheel eigen geluid.
We mogen inmiddels best hardop zeggen dat “The Visitor” de status van klassieker dubbel en dwars heeft verdiend. Dat het album er niet zonder slag of stoot is gekomen moge duidelijk zijn. De band besloot het schrijfproces tijdens de opnames voort te zetten, met als resultaat dat de band vijf maanden onafgebroken in de studio doorbracht. Het werd steeds moeilijker om tot consensus te komen en het geduld van de vijf muzikanten werd tot het uiterste op de proef gesteld. Getergd, gefrustreerd en kotsmisselijk van hun eigen muziek kwamen ze de studio uit, maar het resultaat was er wel naar.
“The Visitor” is een schoolvoorbeeld van hoe een conceptalbum zou moeten zijn: terugkerende thema’s, pakkende melodieën, prachtige solo’s en een dijk van een verhaal. Het verhaal draait om een man die wordt uitgedaagd om over een bevroren meer vol scheuren te lopen. Eenmaal op het ijs schiet de man er doorheen. Men zegt wel eens dat als je dood denkt te gaan, dat je hele leven als een flits aan je voorbij trekt. Dit moment is de basis van de rest van de tekst. The Visitor neemt de man mee naar het verleden en confronteert hem met zijn verschillende persoonlijkheden en met diverse momenten uit zijn leven. Als je de tijd neemt om de teksten goed te bestuderen, zul je tal van bijbelse referenties terug vinden, iets wat Clive Nolan wel vaker doet in zijn teksten.
Dan de muziek. Na een onheilspellend intro trekt de band met A Crack In The Ice meteen goed van leer en een up-tempo ritme wordt uit de grond gestampt. Het is de accelerende gitaarsolo van Mitchell die direct de toon zet. Let ook op het heerlijk zware basspel van John Jowitt. Paul Wrightson heeft een geweldige stem, hij weet feilloos diverse stemmingen in zijn stemgeluid te leggen, van breekbaar emotioneel tot rauw dwingend. Het gas gaat er even af en je hoort alleen Wrightson en een akoestische gitaar. Met korte, zware gitaarriffs krijgt het nummer langzaamaan zijn kracht weer terug. Aan het einde zakt de man door het ijs. Je hoort hoe hij langzaam dieper en dieper zakt, alle geluiden vervagen en onheilspellende koorgeluiden maken het angstbeeld compleet.
In Pins And Needles vraagt de man zich af of hij nog leeft. Hij voelt nog wel wat tintelingen in zijn lichaam, maar zeker weten of hij leeft doet hij niet. “Don’t walk towards the light” zingt Wrightson. Het is duidelijk dat de man zijn laatste uur in lijkt te gaan. Het nummer verloopt rustig en is meer een inleiding op het up-tempo Double Vision. Mitchell strooit met hoge slepende gitaarsolo’s alsof het niets is en geeft het nummer op deze manier iets extra.
Elea is instrumentaal. Het is één lange gitaarsolo. Het is verreweg de beste solo die John Mitchell ooit voor Arena heeft gespeeld. Na jaren krijg ik er nog steeds kippenvel van. De solo vormt het intro voor het mooiste nummer van de cd: The Hanging Tree. The Visitor neemt de man mee terug naar zijn jeugd, waar hij wordt geconfronteerd met zijn jonge ik. Zacht akoestisch gitaarspel leidt het nummer in. Wrightson zingt zacht en breekbaar. Dan lijkt het of de hemel openbreekt en stort het nummer als een vloedgolf over je heen met zwaar toetsen- en gitaarspel. Het nummer verloopt mid-tempo, de donkere toetsen van Nolan geven het geheel een unieke sfeer. Het refrein staat als een huis en ik betrap mezelf erop dat ik er elke keer weer naar toe verlang. De gitaarsolo aan het einde is ongekend goed en doet aan als een warm bad. Al met al een waanzinnig sterk nummer.
In The Blink Of An Eye is wederom een hoogtepunt. Het opent vrij tegendraads met razendsnelle drukke toetsenloopjes en snel drumspel. Dan schept Mitchell orde op zaken met een korte krachtige gitaarsolo met daarin wederom een heerlijk thema. De rol van John Mitchell is immens groot, maar hij kan de druk met gemak dragen en schudt de ene naar de andere solo uit zijn mouw. In dit nummer laat ook Nolan horen dat hij bij de top thuishoort, met een lange zwevende toetsensolo. Het estafettestokje gaat weer naar Mitchell, die er een felle gitaarsolo overheen gooit. Net als in The Hanging Tree is ook hier het refrein weer zeer ‘catchy’ en voor je het weet brul je het uit volle borst mee.Net als Elea vormt Serenty een intro op het volgende nummer, in dit geval Tears In The Rain. En net als Elea is het één lange gitaarsolo. Deze solo is alleen een stuk emotioneler, met mijn adem ingehouden trekt hij aan me voorbij. Tears In The Rain is de verplichte ballade van de cd. Wrightson wordt op de piano begeleid. Het nummer is hier en daar wat langdradig en saai, maar de heerlijke gitaarsolo aan het einde maakt alles goed.
Running From Damascus is weer flink up-tempo. Dit komt door het stuwende bas- en drumspel. Mitchell grijpt terug naar het eerste nummer door opnieuw het thema van dat nummer te spelen. De man wordt uit het ijs getrokken en gereanimeerd: “Rising, I can feel your hands upon me, I can feel your arms arround me. Rising, I can feel the breath inside me, I can feel the warmth inside me” zingt Wrightson.
Het titelnummer sluit het geheel af. De man vraagt zich af of alles echt is gebeurd of dat hij heeft gedroomd. Even valt het stil, dan luidt Pointer met zwaar drumspel de grande finale in en speelt Mitchell de solo uit The Hanging Tree, alleen nu een stuk langer. Het lijkt wel of hij opstijgt! Langzaam sterft de muziek weg en hoor je een langgerekte pieptoon (hartbewaking?). Heeft de man het overleefd?
Voor mij persoonlijk is “The Visitor” een ware mijlpaal in de prog. Ik geef toe dat ik wel bevooroordeeld ben omdat ik via dit album kennis met de prog heb gemaakt. Ik was zo onder de indruk van het geheel dat hij zes maanden lang onafgebroken boven mijn laser heeft gelegen. Ik ben alleen bang dat Arena het torenhoge niveau van “The Visitor” wel nooit meer zal halen. Helemaal omdat zanger Paul Wrightson de band, na de tournee rond dit album, heeft verlaten. Maar goed, je weet het nooit.
Maarten Goossensen