Ark werd halverwege de jaren ’80 door bassist John Jowitt opgericht. De band deed het in het live circuit niet slecht. Ze mochten voor IQ het voorprogramma verzorgen tijdens de Are You Sitting Comfortably tour. Begin jaren ’90 stapte Jowitt uit de band omdat hij vond dat de band onvoldoende waardering kreeg. De band nam daarna nog een album op en in 1995 werd de stekker er definitief uit getrokken.
Jowitt ging onder andere in Arena, IQ en Frost* spelen en werd een bekende naam in de Progwereld. Toen hij zanger Tony Short weer tegen het lijf liep, werd besloten om Ark weer nieuw leven in te blazen. De band versterkte zich met Darwin’s Radio drummer Tim Churchman en besloten werd een album op te nemen gevuld met oud en nieuw werk.
Neo-prog, dat maakt Ark. Typische Britse neo-prog. Maar net niveau van collega bands als Arena, Pendragon en IQ wordt nergens gehaald. Dit is meer neo-prog met een beetje punk en recht-toe-recht-aan hardrock. Wanneer je naar Ark luistert, ga je meteen 30 jaar terug in de tijd. De muziek is oubollig, fantasieloos en mist elke vorm van spanning. Zanger Tony Short heeft een stem die schreeuwerig overkomt en waarin elke nuance ontbreekt. De zanglijnen zijn ronduit slecht en wekken eerder irritatie op.
Wat ook niet echt helpt is het feit dat de band geen toetsenist heeft maar gebruik maakt van een gitaarsynthesizer. Dat geluid is erg blikkerig en de solo’s klinken daardoor nep. Feit is ook dat de band niet in staat is om ook maar één goed nummer te schrijven. De nummers missen een goede melodie en sterke refreinen. Het is allemaal als los zand. Gelukkig weet gitarist Pete Wheatley nog wat goed te maken met hier en daar een lekkere gitaarsolo, maar ja, wat heb je daaraan als de rest ronduit slecht is.
Jowitt had groot gelijk toen hij uit de band stapte. Dat de band destijds onvoldoende waardering kreeg kan ik me levendig voorstellen, maar dat diezelfde Jowitt dezelfde band weer uit de klei trekt, dat ontgaat me volledig. Goeie neo-prog, daar loop ik nog steeds warm voor, deze plaat valt daar zeker niet onder.
Maarten Goossensen