“Asia” is het Howe album en “Alpha” het domein van Wetton / Downes. Beetje kort door de bocht misschien, maar de Yes gitarist heeft vast behoorlijk moeten slikken dat er geen enkele compositie van hem op de tweede schijf staat. Dat is nog niet alles, ook de mix van het album stond hem tegen. Dit zet de relatie met John Wetton onder grote druk. Howe uit zijn kritiek via de pers en nadat aanvankelijk Wetton eerst het veld moet ruimen (Greg Lake van ELP vervangt hem) trekt hij alsnog aan het kortste eind en verlaat het toneel tijdens de voorbereidingen voor de derde cd “Arcadia” (uiteindelijk omgedoopt tot “Astra”). Jammer, want zijn kenmerkende gitaargeluid bepaalde een deel van het gezicht van de band. Later mislukt de samenwerking met Steve Hackett onder de noemer GTR (afkorting van het woord ‘guitar’) ook nog eens. Bij Asia kwam voor hem een meer rock georiënteerde snarenplukker (Mandy Meyer) in de plaats, die ondanks zijn kwaliteiten toch minder exclusiviteit aan het totaalgeluid weet toe te voegen. Tegen die tijd doet het ex-Asia lid mee als gastmuzikant op de succesvolle Frankie Goes To Hollywood plaat “Welcome To The Pleasure Doom” (1984), deed zijn ding met ABWH (1989), flirtte tegen de verwachting in met oude liefde Yes en is verantwoordelijk voor de flamenco gitaarsolo in het nummer Innuendo van Queen (1991).
Wederom verpakt in een creatie van Roger Dean, die ons de Egyptische rivier ‘De Nijl’ presenteert met de voor fans legendarische piramide met de ogen. De beeltenis prikkelt je fantasie. Het album bevat dus slechts Wetton / Downes composities. Met recht een drama voor de groep en producer (nogmaals Mike Stone) om op te nemen: ver van huis in de winterse en geïsoleerde omstandigheden van Canada. Ik vind ondanks de moeite die de band zich heeft getroost “Alpha” wat minder transparant klinken dan “Asia”. Toch valt er muzikaal gezien best veel te genieten. Ik reken bijvoorbeeld de Hammond solo op The Heat Goes On tot één van mijn favoriete toetsenmomenten. Het instrument wordt in ere hersteld op “Alpha”. Het minpunt is dat je heel veel tegelijkertijd hoort en dat geeft je het gevoel dat er veel verkeer aan je huis voorbijraast. Ik kan dus wel met Howe’s kritiek meevoelen. Maar daar tegenover staat een aantal erg goede composities. Bijvoorbeeld The Last To Know. Deze song sluit naadloos aan op het eerste album. Piano en klavecimbelachtig toetsenwerk, de gitaar die zoals gewoonlijk boven alles uittorent en een innemend zingende Wetton. In vergelijking met het debuut hebben de toetsen duidelijk meer aan terrein gewonnen. De groep blijft wel overwegend compacte symfonische rocksongs brengen. Het zelfbewuste up-tempo My Own Time (I’ll Do What I Want) lijkt de band op het lijf geschreven; gewoon lekker spelen, maakt niet uit of we de grond ingetrapt worden of niet. Aan het eind van dit nummer hoor je ook heel goed het resultaat van de ‘overspannen’ mix. Gelukkig masseert Midnight Sun dan heel langzaam de muziek in je ziel en je ervaart dat je gewikkeld wordt in een aangename warmte. De groep bewaart duidelijk het beste tot het laatst. De plaat kent een absolute kraker in de vorm van Open Your Eyes, rijk aan details en nuances. Alle sfeerwisselingen en het fantastische refrein maken dit tot één van de aantrekkelijkste stukken. Het lijkt me glashelder dat je volledig onder hypnose raakt van dit nummer.
Ik kan me nog herinneren dat diskjockey Frits Spits Don’t Cry en wat maanden later The Smile Has Left Your Eyes draaide in zijn ‘Avondspits’. Hoe vol bewonderende verbazing mijn mond openviel bij de intro van Don’t Cry. Dat opkomende bombastische geweld vond ik razend knap gedaan. En hoe The Smile Has Left Your Eyes met haar ingewikkelde arrangement zo toegankelijk is gehouden, vond ik toch wel iets zeggen over de kwaliteiten van Downes en Wetton. Je kunt overigens merken dat het album met een bepaalde strategie is samengesteld. De alfa kant is ‘klein’ gehouden om te dienen als mogelijke bron voor eventuele singles en op de bèta kant laat de groep een wat meer onbevangen ‘groot’ geluid horen.
Als geheel iets minder dan het debuut. In commercieel opzicht véél minder zelfs. Neemt niet weg dat dit een erg genietbaar album is. “Asia” en “Alpha” zullen voor mij altijd juweeltjes blijven en de originele bezetting heeft iets extra’s, al scheert de band artistiek gezien hoge toppen met John Payne achter de bas en microfoon (voorbeelden “Arena” en het klapstuk “Aura”). ‘Down’ aan deze tweede plaat van de Engelsen is het vele wat op je afkomt. ‘Up’ is de melancholische sfeer en een aantal prachtig uitgewerkte composities. Na al die jaren blijft de hitte doorgaan!
Ton Veldhuis