‘It ain’t over until the fat lady sings’ (het is niet afgelopen totdat de dikke mevrouw gezongen heeft). Een uitdrukking uit de operawereld. Op deze “Aria” zijn geen gierende dames te horen, maar duidelijk is wel dat Asia nog lang niet heeft laten zien wat het in zijn mars heeft. Ook na beluistering van deze cd blijf je denken: lekker ongecompliceerd plaatje, maar er zit (nog) meer in!
Wel is ineens de nieuwe Asia sound volwassen geworden. Hoezenknutselaar Rodney Matthews is aan de kant gezet en de hier en daar wat overschatte, doch in progkringen een ware cultstatus genietende Roger Dean, is teruggehaald. Zo zou het vast wel goed komen met Asia. En dat is waar, maar het ligt maar net van welke planeet je komt, dit is namelijk de minst progressieve Asia schijf die hier onderworpen wordt aan een bespreking.
Voor mij is vooral de groei van John Payne in zijn rol als zanger een enorme opsteker. De composities mogen dan wat simpeler van opzet zijn (lees: melodieuze rock), het is op deze plaat voelbaar dat de twee componisten Downes en Payne beter op elkaar ingespeeld zijn geraakt. Zij zijn verantwoordelijk voor het merendeel van de composities. Andy Nye (The Passion) schreef alleen mee aan Aria en Desire. Door de ietwat toegankelijker composities zullen veel progliefhebbers “Aqua” prefereren boven dit album, terwijl mensen met een AOR achtergrond meer zullen hebben met dit uit 1994 stammende “Aria”. Echter, hoe je het ook bekijkt, vriend en vijand moeten toegeven dat dit weer met een bepaalde kwaliteit aan de man wordt gebracht.
Dit is een album waar elk instrument overwogen in de mix geplaatst is. Ik mis wel de kleine accenten in het drumwerk, zoals bijvoorbeeld een Carl Palmer dat kon. Waar je zo aan voorbijgaat bij een uitgebalanceerde plaat zoals “Aria”, is de ongelooflijke toetsenmagie die Geoff Downes tentoonspreidt. Luister bijvoorbeeld eens naar de details in het begin van het indrukwekkende Feels Like Love, dat een rijke geluidenwereld schept. Het is een compositie die volledig de kans krijgt op te bouwen. Een vergelijkbare song is Desire met pompend baswerk van Payne en verrijkt met een uitblinkende toetsensolo die je doet verlangen naar meer moois van de man met de gouden handjes.
Op de single Anytime, waarmee het album aftrapt, wordt deze lekkere rocksong geïmpregneerd met de Hammond. Lekker hoor! Daarna schalt Are You Big Enough groots uit je speakers. Toch doet het geheel wel wat meer oppervlakkig aan dan zijn voorganger en is kwalificeerbaar als stadionrock. De kortste compositie en hekkensluiter Aria geeft je een klein beetje het operagevoel. Payne’s stem wordt begeleid door piano die later wegzakt in een orkestrale sound. Er wordt teruggegrepen op Desire, dat al eerder voorbijtrok en dan moet het nummer een stille dood sterven.
Het emotionele Sad Situation heeft een relaxte toetsenintro en een gedreven Payne grijpt zijn kans om zijn zielsroerselen te delen met het publiek. Bij de song past natuurlijk een ingetogen gitaarsolo, die Pitrelli op maat aandraagt. Summer heeft een akoestisch karakter en hoewel niet wereldschokkend, is het een brokje muziek dat je de zon doet aanraken. En weer doet Pitrelli van zich spreken met een helaas te korte uitbarsting. De enige song die net te kort komt is Enough’s Enough en dat komt voor mij door het nietszeggende ‘lalala’ aan het einde ervan. Dat verwacht je bij een demo, maar toch niet bij een op een smaak gebrachte compositie? Hoor ik daar trouwens een paard hinniken? Ja inderdaad, dit edele dier mengt zich in de song Remembrance Day, dat voorzien is van de meest heavy gitaarpartijen die ik ooit gehoord heb bij de Britten. Ten slotte is het aardig om Military Man even te noemen, omdat het nummer uitnodigt om mee te zingen, maar tegelijkertijd iets delicaats als oorlog aanroert (of gaat het toch weer over de liefde?).
Wat Downes geleerd heeft bij The Buggles, wordt duidelijk in Reality, onderdeel van het bonusmateriaal (en ook al te vinden op “Archiva 1”). Ken je de band nog van die twee machtig interessante elektronische popplaten “The Age Of Plastic” en “Adventures In Modern Recording” (voordat ze fuseerden met Yes)? Verder staat er een akoestische versie van Military Man op het menu. Vreemd om deze wat hardere song zo uitgekleed te horen. Leuk is de toevoeging van een nieuw toetsenthemaatje na dik drie minuten, maar verder prefereer ik de originele versie boven deze. De Anytime video is overigens ook leuk meegenomen.
Het staat voor mij als een paal boven water dat de eerste twee cd’s met Payne de ‘minste’ zijn, daarna pakt de groep uit met het geweldige “Arena” en de absolute mijlpaal “Aura”. Het wil niet zeggen dat “Aria”de luisteraar niets zou bieden. Integendeel, de groep is destijds opgericht met de ambitie om de gangbare prog uit de jaren zeventig wat meer ballen te geven en die invulling werpt haar vruchten af. Gewoon een ongecompliceerd en kwalitatief goed album om naar te luisteren. Weg van alle arrogantie en moeilijk doenerij die de progressieve wereld rijk is, kan ook wel eens plezierig zijn.
Ton Veldhuis