Het mooie van recensent zijn is om tussen de teleurstellende proggrootheden en migraine veroorzakende doom metal als eerste onbekende prog pareltjes te mogen ontdekken…
Als bonus krijg ik in dit geval met Asia Minor daarnaast ook nog een voor mij onbekende band uit de jaren ’70 aan te horen. Vanuit Progwereld hadden we er een lastige prijsvraag over kunnen houden, want ik denk dat van Asia Minor nog nooit niemand gehoord had. Het blijkt na onderzoek een Frans-Turkse progressieve rockband te zijn. Opgericht in 1973 door twee Turkse muzikanten: Setrak Bakirel (zang en gitaar) en Eril Tekeli (fluit en gitaar), nadat zij zich in de jaren ’70 als studenten in Parijs vestigden.
Verrast en nieuwsgierig luisterde ik ter voorbereiding op een eerlijke recensie op Youtube naar hun eerste twee albums. Hun symfonische muziek op deze vroege albums roept warme herinneringen op naar King Crimson’s “In The Court Of The Crimson King”, Jethro Tull, Focus, maar vooral Camel.
Hierop vermengen zij symfonische muziek met ritmes en sferen uit traditionele Turkse muziek. Met name hun tweede album, “Between Flesh And Divine” uit 1980 is het beluisteren hier meer dan waard. Hoe kort het voor hedendaagse begrippen ook duurt, is dit toch een geslaagd album in dit genre. Mooie zachte instrumentale thema’s worden verweven met subtiele arrangementen en omlijst door een nostalgische zang. De luchtige fluitpartijen onderstrepen de lyrische noten van de gitaar, hetgeen vooral een mix is van Andrew Latimer en Mike Holmes, zoals die laatste ook begin jaren ’80 met IQ klonk. Dit resulteerde in een schoonheid aan muziek, met teksten die voornamelijk in het Engels en soms in de Turkse moedertaal gezongen worden.
In 1982 werd de band ontbonden om schijnbaar in de vergetelheid te raken en om alleen nog een ver verstopte voetnoot te worden in het ongeschreven ‘Grote Boek van Prog en meer’. Maar zie daar, de twee oprichters uit 1973 besloten in 2013 opnieuw bijeen te komen door live-concerten te geven en nieuwe muziek te componeren. Dit resulteerde na veertig jaar stilte in een nieuw album, getiteld “Points Of Libration” dat gelukkig aan Progwereld werd aangeboden, zodat deze groep voor de eeuwigheid aandacht behoudt.
Het platenlabel bood echter alleen een mp3 download aan, dus op productioneel en geluidstechnisch vlak is het gebodene door de compressie en de daardoor ontstane beperkte dynamiek kwalitatief lastig te beoordelen. De sfeer en sound zijn gelukkig niet wezenlijk veel anders dan de Youtube muziek uit 1980. Dit nieuwe album behoudt de verrassende mix van westerse prog en oosterse melodie. Oriental Game is de best geslaagde mix van beide werelden, terwijl het in het Turks gezongen Radyo Hatirasi het meest aan oosterse thematiek, toonladders en akkoorden heeft.
Wie precies en waar de fraaie gitaarpartijen speelt is mij niet duidelijk, omdat er veel overlap is en op dezelfde wijze gespeeld wordt, maar dat is wel gelijk hun sterkste punt. Had ik Steve Rothery als inspiratiebron al genoemd? Het onderscheid wie zingt of fluit is wel duidelijk. Setrak Bakirel is echter geen grootse zanger, zijn bereik is beperkt en mist intonatie, meer hé… geldt dit ook niet voor Andrew Latimer? Zijn tongval vergeven we hem waardoor zijn Engelse uitspraak gewoon af en toe sympathiek overkomt. De dwarsfluitstukken van Eril Tekeli vallen in positieve zin meer op. Hij weet met veel passie en emotie kleur te geven aan de nummers, en hé, deed Andrew Latimer dat ook niet bij Camel?
In de huidige bezetting valt met name Evelyne Kandel op basgitaar op. Hij legt een lekker melodisch bodempje neer waar anderen prima op kunnen gedijen. De warme toetsen van Micha Rousseau zijn daar kalmpjes tegenover geposteerd en brengen vooral een ode aan de geluidscollages van Peter Bardens. Julien Tekeyan op drums is geen hoogvlieger, maar moet bij dit soort rustige muziek dan ook geen druktemaker zijn. Het zal de Camel- liefhebber niet verbazen dat ik in hem de alter ego van Andy Ward hoor. Stiekem mis ik typische Turkse percussie-instrumenten als de tar of darabuke die de muziek nog meer gekruid hadden. Het is natuurlijk de artistieke vrijheid van het schrijversduo om de progressieve muziek in te kleuren met de etnische achtergrond en het lijkt erop dat zij een prettige symbiose voor zichzelf gecreëerd hebben, waar ze zich comfortabel bij voelen. Voor de luisteraar betekent het dat je je kunt laten meevoeren naar een muzikale wereld van Camel, als deze band een Euraziatische oorsprong had gehad. En dat is een aangename kennismaking, ook al heeft dat ruim veertig jaar geduurd.