Bij hooguit twee of drie cd’s per jaar geraak ik in een weergaloos aangename onderdompeling, waarvan ik hoop dat er geen einde aan komt. En dat is me bij de tweede schijf van Astra overkomen! Vanaf de eerste klanken neemt “The Black Chord” de luisteraar in een ijzeren en tegelijk fluwelen greep om deze pas na een kleine vijftig minuten weer los te laten. Dat kon ook moeilijk anders na het schitterende debuut van deze Amerikanen uit 2009, “The Weirding”, mijn persoonlijke nummer één van dat jaar.
Zoals de bandnaam al doet vermoeden is het luisteren naar de muziek van Astra een bijna buitenaardse belevenis. De klanken op “The Black Chord” zijn kosmisch, psychedelisch en atmosferisch. Maar we kunnen de muziek niet simpelweg afdoen als psychedelische of spacerock. Er is veel meer. De band wisselt symfonische melodieuze stukken af met stevig werk, vergezeld van rauwe en soms vervormde zang en stuwend bas- en gitaarwerk, maar blinkt ook uit in tempowisselingen met subtiel en verstild spel. Het resultaat is een mengeling van pure progressieve rock.
Het is niet zo vreemd dat de bandleden zelf lp’s uit de begin jaren ’70 als inspiratiebron noemen: Yes, Premeria Forneria Marconi, The Mahavishnu Orchestra, Genesis en Van der Graaf Generator. Dan komen we dicht in de buurt van waar de muziek vandaan komt. Om het rijtje van referenties maar meteen compleet te maken: flarden van Pink Floyd, King Crimson, Hawkwind, maar (zelfs) ook de ruigheid van Uriah Heep en Black Sabbath zijn zo nu en dan terug te horen.
Gebruik makend van ‘vintage’ instrumenten, zoals de Moog en de Mellotron, brengt Astra ons terug in de sfeer van de beginjaren van de progressieve rock. Voortdurend drijft een dikke wolk aan hemelse Mellotronklanken je oorschelpen binnen, die de muziek een extra dimensie geeft en het bijna iets ongrijpbaars maakt. Wat een weelde, deze band heeft twee bespelers van dit wonderlijke instrument in de gelederen (Riley en Vaughan). Met deze vette knipoog naar vervlogen tijden komt Astra overigens geen moment oubollig of gedateerd over. Ze etaleren een staaltje van modern vakmanschap, dat een portie hoogwaardige tijdloze muziek oplevert.
Twee gitaristen zijn er ook, Brian Ellis en Richard Vaughan. Omdat zij beiden ook de klavieren beroeren, dit weer samen met Conor Riley, bepalen zij de melodie. Het gitaarwerk is subliem. Het gaat alle kanten op. Stuwend, rauw, ronkend, richting hardrock, maar zeer zeker ook subtiel, technisch hoogstaand (ala Hackett en Howe), soms uiterst snel, dan weer tokkelend. Maar altijd in dienst van het geheel, nooit tot overdreven uitspattingen leidend. Het toetsenwerk is van vergelijkbaar niveau. Naast Moog en Mellotron horen we ook nadrukkelijk de Hammond en de piano. De muziek is naast gitaar- zeker ook toetsengedomineerd. De combinatie is fantastisch, zeker als we het uitgesproken basspel van Stuart Sclater en het energieke drumwerk van David Hurley erbij betrekken.
Het vluchtige medium internet kent ijzeren, ongeschreven wetten. Niet te lang uitweiden is het credo. Daarom kan ik – helaas – niet alle zes nummers de revue laten passeren. Het een kwartier durende hoogtepunt The Black Chord laat ik zeker niet onbesproken. Hier komt alle vakmanschap en creativiteit van deze muzikanten uit San Diego samen. Oceanen van geluid, muzikale vergezichten, passages met gitaar en toetsen om volledig in op te gaan. Precies goed komen intermezzo’s langs, naast snijdende gitaarsolo’s. De zang kan emotioneel zijn, maar soms ook vervormd en bijna schreeuwend. Tegendraadse ritmes en georganiseerde chaos maken ook deel uit van dit meesterwerk.
Het vrij korte Drift kunnen we met enige fantasie de ballad van de cd noemen. Wat hier tegen het eind gebeurt mag eigenlijk niet. Bijna alle instrumenten smeden samen met bijna huilende zang een combine van subtiele maar weergaloos doordringende en bijna te mooie klanken. Een langgerekt ultiem zweefmoment. En ik kan je verzekeren: de cd is vergeven van dit soort momenten.
Aan het eind van mijn verhaal moet ik toch een minpuntje noteren. Na 9.32 minuten houdt Barefoot In The Head plotsklaps op. De muziek houdt op!? Gelukkig biedt de hedendaagse techniek ons de mogelijkheid de cd, een nummer of een flard hieruit opnieuw op te zetten. En opnieuw, en opnieuw…
Een eindoordeel: fenomenale cd, die alles heeft wat onze prog zo mooi en onvergetelijk maakt. Met de snelheid van het licht suist “The Black Chord” de hoogste regionen van mijn top 10 van 2012 binnen.
Wat? Waar wachten jullie nog op!? Snel naar de (digitale) platenzaak en haal dit juweeltje in huis. Iedere zichzelf respecterende progliefhebber moet deze muziek gewoon hebben en tot in zijn/haar vezels laten doordringen.
Fred Nieuwesteeg