Een deel van de recensies die je kunt lezen op deze website komen per toeval tot stand. Alle recensenten van Progwereld krijgen hun dosis ‘verplicht’ luister- en schrijfvoer toegewezen van de Progwereldse leider. Daarnaast heeft ieder teamlid de vrijheid om zelf op zoek te gaan naar mogelijke pareltjes en briljanten. Niet zelden (en bij voorkeur) verlaten zij dan begaande paden en platgetreden wegen en begeven zich in het dichtbegroeide struweel, zeg maar de prog jungle. Dit is de reden dat je bij ons ook minder bekende namen tegenkomt. Inheemse prog zo je wilt.
Een van die toevalligheden is het hier besproken album “To Nowhere And Beyond” van Atlantyca. Ondergetekende struikelde bij een van zijn zwerftochten door de jungle over de muziek van deze Fransen. De muziek had iets bijzonders al klonk het als duizenden uit één. Nadat een verzoek bij de band werd gehonoreerd met het toezenden van een exemplaar van de cd met informatie werd duidelijk waarmee we hier van doen hebben. Maar bij nadere bestudering en kritische beluistering ontstond bij mij een dubbel gevoel.
Atlantyca bestaat uit de broers Putigny op gitaar en basgitaar. Ergens onderweg vonden ze Laurant Falso als drummer en een powertrio was geboren. Omdat ze hun muziek wilden voorzien van zang, kozen zij ervoor een aantal bekende zangers te vragen een bijdrage te leveren. We hebben het dan over Edu Falashi (Angra), Andy Kuntz (Vanden Plas, Abydos), Paul Shortino (King Kobra, Quiet Riot) en David Steele (heeft wat leuke dingen gedaan met Bon Jovi, The Cult en Def Leppard). Die namen staan natuurlijk aardig op je CV en je promosheet, maar ze dragen nul komma nul bij aan een eigen identiteit van je band. Want de vraag mag worden gesteld wat Atlantyca nu eigenlijk is en wat ze willen. Live optreden kan je gevoeglijk vergeten, want klasbakken als Falashi, Shortino en Kuntz zijn lastig te betalen voor een relatief onbekend Frans trio, laat staan dat de ongetwijfeld volle agenda’s van de heren zangers het toelaten. Nog meer prangend is de vraag wat je op een volgend album gaat doen?
Omdat het hier en nu gaat om het drie kwartier durende album zullen we de inhoud eens onder de loep nemen. Met de instrumentale opener Impulse is weinig mis. Men rockt er stevig op los, al klinkt het allemaal wat hoekig en weinig gepolijst. Op Standard Man horen we voor het eerst Andy Kuntz met zijn kenmerkende en van een licht dialect voorziene stemgeluid. Na een rustig begin zijn al snel de invloeden hoorbaar van Vanden Plas en Abydos. Het opvolgende titelnummer is van vocalen voorzien door Edu Falashi. De logge en zware gitaarakkoorden in deze standaardrocker zijn prima te pruimen en Falashi heeft met zijn rauwe zang natuurlijk een fijne strot. Maar ja, het is net Vanden Plas met de zanger van Angra… En had die discoachtig vervormde stem nu echt gemoeten? In Beyond Infinite en het rustige Eternity wordt de microfoon doorgegeven aan David Steele. Na Kuntz en Falashi is zijn hogere en ijle stemgeluid wel even wennen. Daarnaast vind ik zijn AOR-achtige wijze van zingen niet goed passen bij de gespierde muziek van Atlantyca, wat hier tijdelijk weg heeft van Bon Jovi.
Op Time After Time (met overigens een zalige gitaarsolo van Julien Putigny) verschijnen uit het niets de zangeressen Michelle en Tara (achternamen onbekend) op het toneel. Het maakt de potpourri voor mij alleen maar groter, ondanks de verder uitstekende zang van deze dames. Pas bij Underworlds ga ik rechtop zitten. Hier horen we een negen minuten klokkend goed opgebouwd nummer waarin Kuntz, Falashi en een van de dames elkaar mooi afwisselen. We horen stevige elektrische gitaarpartijen, mooie akoestische stukken en dat alles op een fluwelen tapijt van toetsen (website en informatie bieden geen inzicht wie deze bespeelt). Mijn zoektocht in de prog-jungle is dus gelukkig niet helemaal voor niets geweest.
Het dubbele gevoel laat mij ook na een groot aantal luisterbeurten niet los. Enerzijds is “To Nowhere And Beyond” gewoon een lekker klinkend plaatje met het laatste nummer als positieve uitschieter. Anderzijds voegt het album niets toe aan de massa’s albums die in dit genre zijn verschenen. De zangers die Atlantyca aan boord heeft klinken bovendien té herkenbaar, zodat de niets vermoedende liefhebber denkt te luisteren naar Vanden Plas, Abydos, Angra en zelfs Bon Jovi. Het album is eigenlijk als een shirt van Lacoste wat je op de markt koopt. Nét echt dus, maar toch ook niet. Wat mij betreft gaan de Fransen verder als instrumentaal powertrio. Ze kunnen ook in zee gaan met een minder bekende zanger of zangeres (Michelle of Tara wellicht) die kan bijdragen aan eigen identiteit en geluid. Anders vrees ik dat de albumtitel voor Atlantyca de harde realiteit wordt.
Hans Ravensbergen