Begin april 2003 stond het Duitse Atmosfear op de buhne van het eerste Headway-festival. Dit vijfkoppige gezelschap kon toen weinig (eigenlijk geen) potten breken en veroverde met speels gemak de titel van minst indrukwekkende band van het weekend. Een twijfelachtige maar zonder meer terechte eer. De groep had de uitstraling van een kapotte kachel, een zanger die zich geen raad wist op het podium en liedjes die absoluut niet overkwamen.
Het wordt dus de hoogste tijd om onze Duitse vrienden een tweede kans te geven. Atmosfear revancheert zich namelijk op overtuigende wijze met hun debuutalbum “Inside The Atmosphere”. Vijf kwartier smaakvol bereidde progressieve metal van hoog niveau, voorzien van een heldere en krachtige productie. De nadruk ligt op intelligente, goed gestructureerde composities en de instrumenten stellen zich binnen deze kaders dienstbaar op. Geen onnodige krachtpatserij maar vooral functioneel en doeltreffend spel.
Het titelnummer Inside The Atmosphere is meteen een schot in de roos. Na een new-age-achtig intro zorgen de invallende drums en het crunchy gitaarwerk voor een vliegende start. De variatie in tempo is groot, de ritmes zijn hakkerig en het galopperende refrein aanstekelijk. Zanger Oliver Wulff zet zichzelf direct in de schijnwerpers met zijn uitstekende, dragende stemgeluid. Heel prettig om te horen. Ook het derde nummer, A Cry Of Dismay, is bijzonder fraai. Hier eist drummer Olaf Sorgenfrei alle aandacht op met zijn gevarieerde drumpartijen en doet gitarist Bries Stepanow, met enkele geflipte gitaarsolo’s, eveneens een aardige duit in het progressieve zakje.
Het volgende hoogtepunt wordt bereikt met Patience. Door de orgelgeluiden waan je je in een heilige mis, maar deze religieuze setting wordt al snel met de grond gelijk gemaakt door de denderende drums. Als de zware gitaren zich ook in de strijd gaan mengen ontstaat er een afwisselend en enerverend hoorspel, waarin ook toetsenman Stephan Kruse een belangrijke bijrol vervult.
Zephaniah mag gerust het pronkstuk uit de Atmosfear-collectie genoemd worden. Dit nummer begint, na wat basfrivoliteiten en strijkergeluiden, overweldigend met op Metallica-leest geschoeid ultrazwaar gitaarwerk. Loodzwaar sleept dit imponerende nummer zich voort naar een pakkend refrein. Na een rustig intermezzo met prominente baslicks van Burkhart Heberle wordt het geheel, door de drums en de toetsen, weer op gang getrokken om daarna te eindigen met atmosferisch gitaargetokkel.
Zanger Wulff mag tijdens de afsluitende pianoballade There Is Love At The End nog eenmaal flink uitpakken en bewijst nogmaals zijn grote klasse. Eigenlijk geldt deze laatste kwalificatie voor de hele band, want “Into The Atmosphere” is gewoonweg een beresterk album zonder negatieve uitschieters geworden. Het zou erg jammer zijn als deze schijf ondergesneeuwd zou raken door de lawine van releases in het progmetalsegment.
Atmosfear verdient met dit gepolijste juweeltje alle mogelijke aandacht.
Joost Boley