Zo! Deze zag ik even niet aankomen. Ik moet zeggen dat ik van alle subgenres binnen de progressieve rock de Rock Progressivo Italiano (RPI) het meest een warm hart toedraag. Eén van de grote namen hierbinnen is natuurlijk het Italiaanse Banco Del Mutuo Soccorso. Samen met Premiata Forneria Marconi toch de belangrijkste vertegenwoordigers van het genre (zonder veel genre- en tijdgenoten te kort te willen doen overigens).
Hoewel de band nooit is opgeheven dateert het laatste echte studioalbum alweer uit 1994. De band is in de jaren erna wel live blijven spelen. Toen in 2014 de zeer prominente zanger Francesco Di Giacomo bij een verkeersongeluk om het leven kwam, leek het einde van de band nabij. Desondanks is daar vijfentwintig jaar na “Il 13” een nieuw album: “Transiberiana”.
Het opera-achtige stemgeluid van Di Giacomo was een dusdanig belangrijk onderdeel van het geluid van de band dat dit eigenlijk niet te vervangen is. Ik hoopte dus eigenlijk dat de band ervoor zou hebben gekozen om geen kloon van Di Giacomo in te lijven als vervanging. Gelukkig is dit ook niet gebeurd. Om de vacante plek in te vullen is ook Banco gezwicht voor de vele talentenjachten die tegenwoordig op televisie worden vertoond. Tony D’Alessio blijkt echter een prima aanwinst voor de band. Hij bedient zich niet van het grote pathos waar veel Italiaanse zangers patent op lijken te hebben, maar is toch een goede zanger met een mooi krachtig stemgeluid.
Uit de begintijd van de band is alleen toetsenist en belangrijkste liedjessmid Vittorio Nocenzi nog present. Op dit album heeft hij hulp gehad van zijn beide zonen, eentje als medecomponist, terwijl de ander de marketing rondom de release verzorgde.
Met name vanaf de jaren tachtig nam Banco steeds meer afstand van het traditionele symfonische en progressieve geluid en koos men voor een meer commerciële kant. Hoewel ik het overgrote deel van de discografie van de band inmiddels heb verzameld, mag het duidelijk zijn dat ook mijn voorkeur uitgaat naar de beginperiode van de band. Groot was dan ook het genot toen na het beluisteren van “Transiberiana” weer veel van de ‘oude’ Banco Del Mutuo Soccorso te horen was. De grandeur van albums als “Darwin!” of “Io Sono Nato Libero” is er niet helemaal en er zijn hier en daar ook wat modernere geluiden geïntegreerd, maar dit album zal zeer zeker niet de annalen ingaan als één van de mindere albums van Banco. Integendeel! Het album leunt weer hoofdzakelijk op de toetsen van Nocenzi, waardoor Genesis en Gentle Giant nooit ver weg zijn. Toch is er meer ruimte voor de gitaar. Openingsnummer Stella Sulla Terra kent een welhaast Porcupine Tree-achtige riff, opgeleukt met orgel en verderop wat balalaika. L’Imprevisto is gebouwd rondom een lekkere staccato riff op akoestische gitaar, met daarbij fraai gitaarwerk in de stijl van Steve Hackett.
Toch is er nog genoeg Italiaanse Barok te horen. Het geweldige Il Grande Bianco doet richting het slot van het album echt weer oude tijden herleven. Met name Nocenzi gooit hier alle registers open en hier is het werkelijk genieten geblazen voor de liefhebber van symfonische muziek. Als bonus worden we nog getrakteerd op een tweetal live nummers uit 2018.
“Transiberiana” is allerminst een verplicht nummertje van een oude symforeus geworden. Nocenzi geeft aan zeer geïnspireerd te zijn geweest en dat het na vele jaren alleen optreden weer eens tijd werd voor een nieuw album. Daar mogen we blij mee zijn. Het album rockt als een tierelier en staat vol met passages vol jazz en ouderwetse symfo. Het is een zeer gevarieerde plaat geworden en daardoor niet altijd overal even toegankelijk. Meerdere luisterbeurten zijn dus geen overbodige luxe, maar dat is in dit geval absoluut geen straf. Het is vooral een relevante plaat geworden. Ondanks de sterke hang naar het verleden is dit een echt hedendaags album geworden. Hulde daarom voor deze symfogigant!
Ralph Uffing