Barclay James Harvest

Welcome To The Show

Info
Uitgekomen in: 1990 (heruitgave 2006)
Label: Polydor (heruitgave Eclectic Discs)
Website: http://www.bjharvest.co.uk/
MySpace: www.myspace.com/bjhflh
Tracklist
The Life You Lead (3:49)
Lady Macbeth (4:35)
Cheap The Bullet (4:29)
Welcome To The Show (4:15)
John Lennon's Guitar (5:41)
Halfway To Freedom (4:37)
African Nights (5:26)
Psychedelic Child (3:41)
Where Do We Go (5:09)
Origin Earth (4:57)
If Love Is King (6:02)
Shadows On The Sky (5:25)

Bonustracks:
John Lennon's Guitar [live] (8:17)
Alone In The Night [live] (5:53)
Poor Man's Moody Blues [live] (7:18)
es Holroyd: zang, bas
John Lees: zang, gitaar
Mel Pritchard: drums

Met medewerking van:
Bias Boshell: toetsen
Andy Hamilton: saxofoon op Where Do We Go
Kevin McAlea: toetsen
Wix: toetsen
All Is Safely Gathered In (2005)
Revolution Days (2003)
Revival (1999)
Nexus (1999)
River Of Dreams (1997)
Caught In The Light (1993)
Welcome To The Show (1990)
Glasnost (1988)
Face To Face (1987)
Victims Of Circumstance (1984)
Ring Of Changes (1983)
A Concert For The People [Berlin] (1982)
Turn Of The Tide (1981)
Eyes Of The Universe (1979)
Live Tapes (1978)
XII (1978)
Gone To Earth (1977)
Octoberon (1976)
Time Honoured Ghosts (1975)
Live (1974)
Everyone Is Everybody Else (1974)
Early Morning Onwards (1972)
Baby James Harvest (1972)
Barclay James Harvest And Other Short Stories (1971)
Once Again (1971)
Barclay James Harvest (1970)

“Welcome To The Show”, verschenen in 1990, is in meerdere opzichten een opmerkelijke plaat. Het modernisme van “Face To Face” had plaatsgemaakt voor een koerswijziging richting het oude vertrouwde geluid van de jaren zeventig. Dat zou zeer verheugend nieuws moeten zijn voor de oudere fans, maar BJH wilde juist eigenlijk een modern en fris imago hebben. Dat wilde de platenmaatschappij ook, vandaar dat op de hoes nergens de naam ‘Barclay James Harvest’ te vinden was, vervangen door de afkorting ‘BJH’. Voorts werd er ook nog eens een peperdure videoclip gemaakt van Cheap The Bullet, maar de single flopte natuurlijk genadeloos. De jeugdkuur die BJH had gevolgd, kon niet verhullen dat de band uiteraard geen steek veranderd was.Sterker nog, op “Welcome To The Show” vinden we alle elementen die de platen van Barclay James Harvest in de jaren zeventig en het grootste gedeelte van de jaren tachtig, zo ‘klassiek’ maakte. Achteraf hebben we makkelijk praten, maar op “Welcome To The Show” klinken de heren Lees en Holroyd geïnspireerd en bij vlagen bevlogen. Het is een uiterst genietbare plaat, die in geremasterde vorm nog beter tot zijn recht komt.

Zoals normaal zijn de compositorische bijdragen van de beide heren evenredig verdeeld en van de zes nummers die beiden leveren tel ik slechts één misser per componist. Helaas opent dat ene minpunt van Holroyd de plaat zelf. The Life You Lead is een nietszeggend nummer en het is jammer dat het de cd inluidt. Gelukkig herstelt hij zich briljant met het titelnummer Welcome To The Show, dat gezegend is met een prachtig refrein, mooi basspel en een fraaie gitaarsolo van Lees. Mooi is ook Halfway To Freedom, dat in een iets sneller ritme hetzelfde uiterst zoete element van Kiev van de vorige plaat herhaalt. Leuk is ook zijn ‘vervolg’ op Lees’ compositie African van “Face To Face” in de vorm van het Afrikaans ingeklede African Nights. Het drumwerk van Mel Pritchard aan het einde van dat nummer klinkt overtuigend genoeg, des te verrassender is het te lezen in het uitgebreide boekje dat het drumwerk via de Fairlight gesampled is. Zoals normaal is Holroyd op zijn best in de ballads en die staan achteraan de cd. Where Do We Go is een ongehoord mooie ballad, dat compleet gemaakt wordt door een schitterende saxofoonsolo van Andy Hamilton. Ook het spookachtige Shadows On The Sky, dat de plaat uitluidt, is van hoge klasse. Mooi is ook de achterstevoren opgenomen gitaarsolo van Lees in dit nummer.

John Lees’ bijdragen zijn minstens net zo indrukwekkend. Psychedelic Child is de enige misser, in Lees’ irritante gewoonte elke plaat iets ‘raars’ te doen. De rest van de composities zijn dik in orde. Het al genoemde rockachtige Cheap The Bullet is een voor BJH-begrippen opmerkelijk stevig nummer, maar het is een prima compositie. Het is tevens het zoveelste anti-oorlogsnummer dat uit de pen van Lees vloeide, maar voor de rest mijmert hij erop los. Het zal misschien de leeftijd zijn, maar Lees krijgt in zijn latere jaren de neiging achterom te kijken, of heel ver vooruit. Zo herinnert hij zich dat hij ten tijde van de opnamen van “Once Again” eventjes de gitaar van John Lennon mocht vasthouden. Hij bezingt deze belangrijke ervaring in het prachtige John Lennon’s Guitar. Wat ik altijd raar vond van dat nummer is het ontbreken van een hemelbestormende gitaarsolo, een element dat de studioversie ervan af had gemaakt. Gelukkig kent de remaster een acht minuten lange uitvoering van dat nummer, waarin dat wél gebeurt. Deze live-uitvoering is uiteraard 1000 keer te verkiezen boven de studio-uitvoering.

Toch zijn de overige composities van Lees ook niet mis. Lady MacBeth is mooi, hoewel de spanning niet voldoende wordt uitgebuit. If Love Is King, dat doorspekt is van prachtig gitaarspel over een hypnotiserend thema, is mijn favoriet. Op de voet gevolgd door het door een science fiction-roman van Greg Bear geïnspireerde Origin Earth. Beide liedjes kennen een raadselachtige sfeer en de bekende slepende sound van Barclay James Harvest.

Mooi materiaal maakt echter nog geen goede plaat. Alhoewel de bijdragen meer dan in orde zijn, overtuigt “Welcome To The Show” als geheel niet op alle fronten. Het is allemaal mooi, maar ook een beetje belegen. Het lijkt modern, maar het is stokoud. BJH heeft op “Welcome To The Show” niet alleen een naamscrisis, men lijkt niet te kunnen kiezen welke richting op te gaan. Het maakt dat de plaat als geheel een beetje halfslachtig klinkt, soms zelfs ongemakkelijk. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar gezien de kwaliteit van de liedjes zélf mis ik Woolly als nooit tevoren. Wat ik zei, “Welcome To The Show” is een opmerkelijke plaat.

Gelukkig zou de groep hiervan leren en kon het zich na het floppen van dit werkje richten op serieuzere zaken. Zoals het maken van het meest genegeerde meesterwerk van de symfonische rock. Maar dát zou pas drie jaar later verschijnen en dat is een heel ander verhaal.

Markwin Meeuws

Send this to a friend