Je zou dit female fronted metal kunnen noemen, alleen de zangeres is foetsie. Sterker nog: ze is er nooit geweest. Nee, dat lange haar behoort toe aan Bartosz Ogrodowicz, een Poolse muzikant die zich bezighoudt met instrumentale symfonische powermetal van het filmische soort. In 2017 besprak ik al een single van de man die voor het leeuwendeel toetsenist is en zichzelf waar nodig ondersteunt met zware gitaarriffs. De single was met z’n vier nummers een voorbode op het hier besproken nieuwe album, “The Soul Of Hope” genaamd. Dit album is het tweede van de razende klavierridder, in 2011 verscheen al het debuut “Forsaken” en je mag er dan ook vanuit gaan dat er sindsdien heel wat progressie is geboekt. Wat heet.
Ogrodowicz is natuurlijk geen koekenbakker. Dat de Poolse virtuoos beïnvloed is door grote namen als Jordan Rudess, Derek Sherinian, en Vitalij Kuprij blijkt niet alleen uit zijn speelstijl, ook z’n manier van componeren, z’n geluidskeuzes en z’n arrangementen zijn er door gekleurd. “The Soul Of Hope” staat dan ook bol van kwaliteit en niet onbelangrijk: het klinkt als een klok. Wel is het allemaal nogal overrompelend, alsof er een kudde paarden op hol geslagen is. Neem alleen al het eerste nummer The Legend Of The Lost Land. Het is muziek die je sokken laat lubberen en je haarzakjes duizelig maakt van het headbangen. Enige empathie met de drumcomputer is wel op z’n plaats, het apparaat moet toch tot het uiterste zijn gegaan om al die knetterende salvo’s van de dubbele basdrum te bewerkstelligen. Ondertussen komt Ogrodowicz met een aantal heerlijk flitsende loopjes en thema’s die hij omringt met krachtige pianoklanken. Ook horen we z’n voorkeur om regelmatig in de muziek een groot akkoord te laten neerploffen. Hij gebruikt dit fenomeen verderop in het album nogal vaak en dat kan als storend worden ervaren.
Ogrodowicz blinkt niet echt uit als het gaat om het aanbrengen van variatie. Je kan je trouwens afvragen of deze muziek gebaat is bij een bonte selectie nummers. De Pool weet wel goed binnen de composities het nodige contrast aan te brengen.
In de breaks van het Nightwish-achtige In The Journey To Glory brengt hij folky accenten aan en nummers als My Mind’s Eyes en Land Of Ice bevatten mooie tussenstukken die dienst doen als herstartpunt. In het titelnummer is het zelfs even romantisch qua sfeer en over sfeer gesproken: intro’s en uitro’s spreken bij hem altijd tot de verbeelding. Soms hebben deze een Kitaro-achtige grandeur, weids en gedragen. Na het filmische intermezzo After The Battle volgen drie enerverende nummers waarin alle pracht en kracht die Ogrodowicz in zich heeft naar buiten komen. Vooral Flaming Sword And Surt’s Madness is een beauty met stemmige mannenkoorklanken en fraaie klassiek aandoende akkoordenreeksen. Het reguliere album sluit af met When The End Is Near dat even beeldschoon is en daarna doet verlangen naar meer. De bonustrack die aan het album is toegevoegd klinkt aardig en zo is hij ook: aardig.
Al met al is ”The Soul Of Hope” een album dat Ogrodowicz zal helpen een grotere naamsbekendheid te krijgen en dat verdient hij. De man kan fantastisch spelen en hij is de koning van de bombastische retteketet.