Binnen een luttel aantal jaren is het Zweedse Beardfish een feitelijk voor zichzelf sprekende naam in de progwereld geworden. De eigentijdse mix van onder meer Echolyn, Genesis, Gentle Giant, Spock’s Beard, Yes en Frank Zappa, die bijna verplicht het adjectief ‘fris’ meekrijgt, heeft een eigen plek met een immer groeiende fan schare veroverd en is bijna een genre op zich. Het totaalplaatje Beardfish klinkt als geen andere band en geen andere band klinkt als Beardfish.
Toch moest ik mezelf bij de degelijke – ja, absoluut degelijke – voorganger “Destined Solitaire” op enige Beardfish-moeheid betrappen. Waar elders in de progwereld de verzadiging soms met complete subgenres tegelijk op komt zetten, is het lovenswaardig dat nog een handvol bands een eigen koers vaart, maar bij Beardfish leek dat eigen geluid toch een beetje uitgewerkt. Was het de humor? Begon de aanhoudende drukte de beleving toch wat parten te spelen? Werd het zoetjesaan tijd voor toch iets minder vrijblijvende composities en wat meer liedjes met een kop en een staart? Daagden de al zes jaar in dezelfde samenstelling spelende bandleden elkaar te weinig meer uit? Feit is dat me een zeker doodlopend straatje-gevoel bekroop.
Het komt me altijd een tikkeltje megalomaan voor als een recensent stelt dat een band zich “de kritiek blijkbaar aangetrokken heeft”. Niettemin zou je in dit geval bijna zeggen dat Rikard Sjöblom, David Zackrisson, Robert Hansen en Magnus Astgren na “Destined Solitaire” een vergelijkbare balans opgemaakt hebben. Om te beginnen is, met een totale speelduur van 52 minuten, “Mammoth” het eerste Beardfish-album sinds “Fren En Plats Du Ej Kan Se” dat niet te lang duurt. Belangrijker dan dat: vanaf de eerste noten van The Platform horen we een in-your-face-geluid dat naar Beardfish maatstaven ongekend is. Melodieuze progrock met ballen en dat plotseling zonder de moeilijk doenerij die in het verleden nog wel eens wat in de weg zat. Het midtempo Tightrope doet in de verte wel een beetje aan zoiets als een gewone ballad denken en Green Waves is eigenlijk pure hardrock. Inderdaad, het doet een beetje denken aan de beweging die Spock’s Beard op een zeker moment maakte, met het verschil dat Beardfish niet ineens zijn kopman kwijt is.
Voordat de nog niet weggelopen Beardfishfans nu om het hardst “sell-out!” roepen”; niet alles is overboord gegooid. Ten eerste is Sjöbloms stemgeluid natuurlijk een belangrijk onderdeel van de Beardfish-identiteit. De moddervette toetsenklanken zijn eveneens nog altijd even present. Ten slotte is met name And The Stone Said: If I Could Speak (niet toevallig ook het langste nummer op de plaat, al is vergeleken met een Sleeping in Traffic vijftien minuten toch kinderspel) een volkomen herkenbare Beardfish-compositie.
Deze laatste worp zal ongetwijfeld enkele Beardfish-fans van de oude stempel voor het hoofd stoten. Wat mij betreft klinkt de band echter eindelijk weer eens écht fris. Het is nog wat vroeg om al over een jaarlijstje te beginnen, maar deze plaat staat er in elk geval in. Het is ook nog wat vroeg om van de beste Beardfish plaat ooit te spreken. Eén ding staat voor mij in elk geval wel vast: “Mammoth” is de beste plaat die de band op dat moment kon maken.
Casper Middelkamp