Als ik twee kopjes Senseo maak, plaats ik mijn eigen beker altijd aan de linkerkant. Dat heeft te maken met het feit dat ik zelf politiek links georiënteerd ben, en het is handig voor mij om te onthouden welke beker van mij is. Zo heb ik meer rare gewoonten. Vroeger duimde ik en mijn vader gaf me de tip om de hand waarmee ik duim onder mijn kussen te leggen. Tot op de dag van vandaag slaap ik met mijn linkerhand onder mijn kussen, ongeacht hoe ik lig. Ik vermoed dat elke lezer dezer recensie ook dergelijke ‘rare’, kleine gewoonten heeft. Ik hoop het althans, want hoewel ik graag gezien wil worden als een unieke persoon, wil ik ook weer niet teveel opvallen.
Richard Sjöblom, ons vers ontdekte multitalent binnen de prog, heeft ongetwijfeld een heel scala van dat soort gekten. Zo wil hij altijd zijn gitaar links in het geluidsbeeld plaatsen, zodat je precies weet wanneer hij speelt, en wanneer zijn collega David Zackrisson de gitaar beroert. Ik geloof zeker niet dat dit een strijd ‘wie-de-beste-is’ is, want het talent van beiden is verbluffend groot. Beardfish is hun belangrijkste band en voor wie niet goed heeft opgelet, deze band gaat groot worden. Echter, je moet, om deze band op waarde te kunnen schatten, wel een beetje gek zijn.
Goed en wel beschouwd kun je Beardfish een beetje zien als een soort proto-versie van The Flower Kings, net zo gek, maar voorzien van véél meer elementen uit de oerversie van de symfonische rock. Zo hoor je naast invloeden van Genesis, Yes, Spock’s Beard en Marillion ook groepen en artiesten als Uriah Heep, Frank Zappa en zelfs The Beach Boys en 10CC. Ik hoor zelf ook Indian Summer en Gracious!, maar ik vermoed dat geen hond dat iets zegt. Eén en ander wordt gepresenteerd middels vlotte, goed uitgewerkte composities met ruimte voor extraverte experimenten. Geen track heeft de sfeer van de voorgaande, zoals ook al opviel op het voorgaande meesterwerk, de dubbelaar “The Sane Day” (2005). Daarom is het des te knapper dat het de band lukt toch een coherent geheel te presenteren, met iets dat zelfs lijkt op een eigen, superfrisse stijl. Want ondanks de duidelijke proto-invloeden klinkt Beardfish vreselijk eigentijds en modern. Dit is het soort van groep dat je graag aan je alternatieve vrienden wil laten horen, en die dan ongetwijfeld verbaasd zullen reageren over dat zo’n belegen stijlsoort toch nog met zoiets sprankelends kan komen. Moet ik de loftrompet nog verder uitsteken?
Net zoals Love Story met kop en schouders uitstak boven de overige composities op “The Sane Day”, kent ook “Sleeping In Traffic: Part One” één compositie die elke proghart sneller doet kloppen. Deze keer is dat het ruim 12 minuten durende Roulette, dat gedragen wordt door een hypersymfonische melodie op Moog, ondersteund door Hammond. De teksten, over het geloof overigens, zijn zeer vanuit het hart geschreven en spreken mij zeer aan. Het einde, een soort van solo op accordeon, is hilarisch en het totaal maakt van Roulette een symfonisch klassieker. In een live-setting zal dit nummer uitgroeien tot een publieksfavoriet, daar ben ik vrijwel zeker van. Alleen Roulette is de aanschaf van dit werkje al waard.
Sjöblom speelt ook bijzonder veel Hammond en doet dat op een manier zoals Steve Winwood dat placht te doen, en in niets lijkt het geluid van deze Hammond op iets waar Keith Emerson patent op lijkt te hebben. Nu ben ik bepaald geen Hammond-expert, maar het verschil valt me wel op en maakt Beardfish weer des te unieker binnen de progscene. Hij zingt ook en heeft een zeer prettig in het gehoor liggende stem die ik met geen enkele zanger binnen de prog zou kunnen vergelijken, hoewel het toch ook geen hele aparte stem is. Van een accent is geen enkele sprake.
Alhoewel ik zeer onder de indruk ben van deze plaat en “The Sane Day” nog steeds zie als een verplichte klassieker, gun ik “Sleeping In Traffic: Part One” die eer niet. Zo mis ik bijvoorbeeld de hilarische instrumentale tracks die de voorgaande plaat zo aangenaam maakten. Weliswaar kent deze plaat The Ungodly Slob, dat alle kanten op schijnt te gaan en toch structuur vertoont, maar ik had toch iets meer ruimte gewild. Daar staat tegenover dat “Sleeping In Traffic: Part One” veel meer samenhang vertoont. Beardfish blijft binnen het stramien van één cd veel meer bij de les, en daardoor is genoemde cd veel evenwichtiger. Ik ben daarom wel erg benieuwd naar deel 2 en vooral in hoeverre die zal afwijken van dit deel.
Ik vermoed dat je als fan van Beardfish nooit rustig zal slapen. Je zult je altijd afvragen: op welk verkeerde been zullen ze me nu weer zetten. Nou ja, het linkerbeen, denk ik.
Markwin Meeuws