Beardfish is een Zweedse band die je moet onthouden! Ja, daaag. Ik hoor je denken, er komt elke wéék wel een nieuwe belofte uit Zweden. We hebben al bekende namen als Anekdoten, Pain Of Salvation, A.C.T, Galleon, Opeth, Evergrey, Isildurs Bane, Paatos, en natuurlijk de Flower Kings. Daarnaast werden we de afgelopen jaren ook doodgegooid met allerlei nieuwe Zweedse namen, de één met een nog grotere potentie dan de andere! Ik noem zomaar groepen als Black Bonzo, Karmakanic, Liquid Scarlet, Xinema, Brother Ape, Wolverine, Moon Safari, Brighteye Brison, Flagship en ik vergeet er vast nog één of twee. Zweden begint zo onderhand vanaf de jaren negentig een kwalitatieve output te tonen, die nog het meest doet denken aan de stroom van Italiaanse releases in de jaren zeventig.Kan me niets schelen, je moet Beardfish onthouden. De band rondom leider en buitengewoon getalenteerde zanger en multi-instrumentalist Rikard Sjöblom brengt hier zijn tweede cd en hoewel de officiële releasedata ergens in 2005 is, komt het effect ervan maar langzaam de symfowereld binnendruipen. De distributie zal wel niet in orde zijn geweest, ik weet het ook niet. Het is ook een vreemd plaatje, een stug plaatje en nog een dubbel-cd ook. De kwaliteit van deze dubbel-cd is echter zo hoog en de diepte zo onuitputtelijk, dat bij elke luisterbeurt ik het gevoel krijg dat de plaat weer één plaatsje stijgt in mijn jaarlijstje. Ik heb echter geen idee in welk jaarlijstje die hoort.
De opzet van de cd verbaasd in eerste instantie. Op cd 1 staan een stuk gezongen tracks, die ook sterk verhalend van karakter zijn. Het zijn de stukken die in eerste instantie om die reden ook het meeste aanspreken, omdat ze makkelijker grijpbaar zijn. Op cd 2 staan veel meer instrumentale tracks, die echter net zo druk zijn als de nummers op de eerste cd. Want een drukke bedoening, dat is het allemaal zeker!
De invloeden van Beardfish zijn van Genesis tot Supersister, van Spock’s Beard tot The Beatles. Ik hoor echter ook Gentle Giant, Yes, heel veel Canterbury en proto-prog en tenslotte hoor ik ook wat neoprog-invloeden. “The Sane Day” lijkt daarmee de perfecte samensmelting van The Flower Kings en Spock’s Beard, met de zanger van Strangefish aan het roer. Tegelijkertijd lijkt de band zich niets aan te trekken van de serieusheid van menig progband. Ze combineren gemakkelijk de verhaallijnen van een Battle Of Eping Forest en combineren die doodleuk met muziek die doet denken aan To The Highest Bidder. De band kent daarnaast ook nog eens fusion en jazzinvloeden, Frank Zappa-achtige gekke interludes, rare melodietjes en rare stemmetjes om soms gék van te worden. Maar dat waren we al, niet?
Belangrijker dan deze opsomming van invloeden, is de constatering dat Beardfish erin slaagt van deze potpourri een aanstekelijke mix van perfect geproduceerde progrock anno nu te maken. De muziek is gedurfd, buitengewoon melodieus, spannend, fris en zelfs na 100 keer beluisteren tovert de band keer op keer een glimlach op je gezicht. Daarnaast kent de plaat erg goed Hammond-werk en geweldige gitaarsolo’s, vaak ontsproten uit heerlijke thema’s of verrassende melodietjes.
Als er al één minpunt te noemen is, dan is dat misschien dat de meest overtuigende compositie gelijk al aan het begin staat. A Love Story is met zijn 13 minuten een buitengewoon knap nummer rondom het einde van een relatie. Hier slaag Sjöblom vocaal er zelfs in je te ontroeren, zeker hoe hij aan het einde van het nummer zijn vriendin smeekt toch vooral te blijven. Het mag het langste nummer zijn, het is tevens het beste uitgewerkt. Het nummer slaat in als een bom en ik aarzel niet te stellen dat dit een toekomstige klassieker is. Het visitekaartje van Beardfish. Ikzelf betrapte me echter op een groot euvel. Ik vond het nummer qua tekst en muziek zo grappig en sterk, dat ik telkens de repeat-knop drukte en de track nog een keer wilde luisteren. Daardoor heeft het even geduurd voordat ik de rest van The Sane Day op waarde kon schatten.
Troost je in het feit dat het 13 minuten durende A Love Story zo goed is dat dit nummer alleen al de koop van de dubbelaar accepteert.
Toch is de rest ook bepaald niet misselijk. Dat de plaat een dubbel-cd is, is een zegen. Het geeft Beardfish namelijk volop de gelegenheid en de middelen om hun gekten ten volle tentoon te spreiden. Geen compositie is hetzelfde qua opzet. Zo emotioneel en gestructureerd A Love Story ook is, een gelijke van deze aard vind je niet op de cd. Dat geldt ook voor zo’n beetje elke andere compositie, met dien aard dat op cd 2 een paar thema’s wél een herhaling krijgen. Briljant is in dat opzicht het in eerste instantie slepende Mudhill, dat zijn vervolg krijgt op cd 2 en daardoor in zijn totaliteit ruim 10 minuten vergt van onze aandacht.
Ook bizar, maar erg genietbaar, is het verhaaltje rondom de nerd Dwight, die het in zijn kop krijgt te gaan stijldansen om zo tot de grietjes te komen. En met succes. Dit bijna hoorspelachtige The Gooberville Ballroom Dancer is een genot om met de koptelefoon tot je te nemen; het tekstboekje voor je. Hilarisch, om mee te leven met Dwight op de dansvloer. Zeker bij het gesproken gedeelte valt de kwaliteit van bassist Robert Hanson enorm op, alsook de snelheid en frisheid waarmee de band het overigens zeer ingewikkelde materiaal vertolkt.
Denk je dat je na dit drukke nummer rust krijgt, dan heb je het mis. Het weliswaar instrumentale Igloo On Two geeft je fantasievermogen even rust, maar zeker in het tweede gedeelte vliegen de razendsnelle thema’s en loopjes je weer om de oren. Drummer Magnus Astgren brengt deze thema’s op een hoger plan door zijn warme en soepele drumslagen. Dat de boel in elk geval swingt als hossende menigte Carnavalsvierders, is te horen aan het begin van het lange Tall Tales, een nummer waar trouwens Beatles-invloeden duimendik bovenop liggen.
De eerste cd sluit af met het brute en agressieve The Summit, waar Sjöblom’s stem opnieuw lekker vét klinkt. Op grond van de eerste cd alléén al zou ik “The Sane Day” van Beardfish tot een waar meesterwerk uitroepen.
De kwaliteit van de tweede cd is minder hoog dan de eerste. Hier krijgt de groep – en daarmee lijken ze wellicht wat op hun Zweedse bloemencollega’s – de neiging wat te ver door te gaan. Dat wil echter niet zeggen dat het materiaal op de tweede cd slecht is, verre van dat. De tweede cd kent wat minder hoogtepunten dan de eerste en het materiaal is ook wat meer instrumentaal. Het werkelijk briljante gedeelte van cd 2 begint voor mij bij het vlotte Return To Mudhill, een heerlijk zorgeloos instrumentaaltje, boordevol Hammond, Moog- en superlekker gitaarspel en dat alles in razendsnel tempo uitgevoerd. Dit nummer is haast het Jacuzzi van de moderne prog, in vier minuten zo’n beetje alles wat moderne prog voor mij interessant maakt. Jammie! En zo gaat het min of meer de rest van die cd door. Ook Mystique Of The Beauty Queen kent een aantal van die onnavolgbaar lekkere thema’s. In dat nummer is zeker het gitaarspel van de beide heren te bewonderen. Handig dat men bepaald heeft dat David Zackrisson ‘rechts’ te horen is, en Sjöblom ‘links’.
Naarmate je de plaat vaker tot je neemt, kom je tot de conclusie dat cd 2 steeds beter blijkt te zijn. Het blijft de mindere van de twee, maar een bruut en orgastisch nummer als het hyper-symfonische Ask Someone Who Knows doet je toch gelijk twijfelen aan die uitspraak. Tjonge, wat een ongekend talent heerst er toch in het proggy Zweden van de éénentwintigste eeuw. En wat een super gemotiveerde band hebben we leren kennen in dit zalige Beardfish. Wees niet bang Beardfish, deze cd bemerkten wij maar laat, maar vanaf nu houden we u in de gaten.
Eens, symfonische luisteraar, komt de verstandige dag dat u de “The Sane Day” van Beardfish tot u neemt. Geloof me, vanaf nu zal geen dag meer hetzelfde zijn.
Markwin Meeuws