Beggars Opera is niet de grootste naam als je het hebt over progbands uit het begin van de jaren zeventig. Deze Schotse groep verdient het echter dat hun bevlogen muziek middels de hier besproken dubbelaar “Nimbus” opnieuw onder de aandacht wordt gebracht. Ik heb dan ook erg genoten van de anthologie die Esoteric Recordings onder de naam “The Vertigo Years” uitgebracht heeft. Deze dubbel-cd bevat naast geremasterde versies van de eerste drie albums ook een single met z’n B-kantje en vier nummers van de vierde plaat waarop helaas de sterk zingende Martin Griffiths al vervangen was. We moeten dus gaan voor “Act One” uit 1970, “Waters of Change” uit 1971 en “Pathfinder” uit 1972. Volgens velen zijn dat de meest essentiële Beggars Opera platen en ze staan allemaal in vol ornaat op Nimbus. Hatsjikidee.
De eerste 42 minuten zijn ingeruimd voor de vijf nummers van “Act One”, het pionierende debuut van Beggars Opera. Het uitbundige bandgeluid op het album zit vol orgel en gitaarwerk. Het laat een eigenzinnig stel muzikanten horen die hun psychedelische bedoeningen larderen met arrangementen uit de klassieke muziek. Het resultaat daarvan is af en toe wat vergezocht en freakerig zoals dat duidelijk naar voren komt in Raymond’s Road. Het blijft allemaal nogal binnen de perken en dat is eigenlijk best wel charmant. Tijdens de opnames voor Act One werd ook de single Sarabande/Think opgenomen, dit was een leuk plaatje dat het smeuïge sixties-karakter van Beggars Opera nog eens onderstreepte.
De band zag z’n faam groeien en ook op deze dubbel-cd ben je die vooruitgang gewaar. Luister maar naar de negen nummers van “Waters Of Change”. Wat een stap voorwaarts zette Beggars Opera met die plaat! Met het toetreden van Virginia Scott haalde de band niet alleen een bekwaam songschrijfster binnen, tevens verrijkte ze het bandgeluid met de nodige tapijten Mellotron. Samen met het orgel en pianospel van Alan Park pakte dat zeer fraai uit. Het zorgde voor een ‘Uriah Heep meets Moody Blues‘-geluid, goed geconstrueerd en sterk van melodie. Wat dat betreft zijn Time Machine en Silver Peacock duidelijk de betere nummers. “Waters Of Change” is een sfeervol album. De klassieke bewerkingen die het debuutalbum nog onderdompelden in een The Nice-sausje zijn amper nog aanwezig en het psychedelische ligt er flink aan banden. Dit album is daadwerkelijk de spil van “Nimbus” temeer omdat de A-kant op cd 1 en de B-kant op cd 2 staat.
“Nimbus” gaat verder met “Pathfinder” en naast een heleboel goede momenten weet de band me toch ook een paar keer behoorlijk tegen de borst te stuiten. Hobo en The Witch zijn uitstekende nummers, ietwat toegankelijker, maar onmiskenbaar Beggars Opera. Wegens het vertrek van Virginia Scott was al het toetsenwerk weer in handen van Alan Park. De man breidde z’n arsenaal uit met onder andere een Mellotron en een klavecimbel. Hij had het er maar druk mee. De statige tingels van de klavecimbel maken de uitvoering van de cover MacArthur Park erg goed. De instrumentele inkleuring is helemaal geweldig, maar de zang in het refrein is dat absoluut niet. Met z’n jubels klinkt het als Rene Froger in het kwadraat en daar zijn we niet echt blij mee. Ook irritant is Madame Doubtfire, een nummer dat op maniakale wijze “Pathfinder” afsluit. Het is buitengewoon jammer dat de band op zo’n uitstekend album tot tweemaal toe de weg kwijt raakte.
Het kwam daarna ook niet meer goed. De vier nummers van “Get Your Dog Of Me” zijn op zich aardig, maar ze kunnen niet tippen aan de bevlogen muziek van daarvoor.
Wie van progmuziek uit het begin van de jaren 70 houdt, doet zichzelf veel plezier met deze dubbelaar. “Nimbus” is weliswaar niet essentieel maar de muziek van Beggars Opera verdient het dat ze niet als voetnoot de geschiedenis ingaat. Ik stel me zomaar voor dat als Beggars Opera uit was gegroeid tot een topband, iedereen naar de winkel was gespurt om deze “Nimbus” te kopen. Beetje wrang.
Dick van der Heijde