Het oeuvre van Soft Machine blijft voor velen een interessante ontdekkingsreis, waarbij de voorkeuren vaak uiteenlopen. Is het de beginperiode met Kevin Ayers niet, dan wel de tijd met Robert Wyatt, John Marshall of natuurlijk de korte periode dat gitarist Allan Holdsworth deel van de groep uitmaakte. In de eerste tien jaar van het bestaan was Mike Ratledge een constante factor als toetsenist en bandleider; een musicus die de groep transformeerde van een psychedelisch bandje tot een wilde jazz-georiënteerd gezelschap, dat halverwege de jaren zeventig ineens wat gestructureerde, kaler en zelfs toegankelijker werd.
Dat het werk van de inmiddels 67-jarige Ratledge voor menig muzikant tot de verbeelding spreekt, toont de van de groep Arti e Mestieri bekende Italiaan Beppe Crovella. Op zijn “What’s Rattllin On The Moon” staan louter composities van Ratledge, uitgevoerd met slechts toetseninstrumenten. Wat zijn voorbeeld op grotendeels een Fender Rhodes piano en een Lowrey orgel heeft gespeeld, brengt Crovella op deze cd met een groot arsenaal aan toetseninstrumenten.
‘Geen opgelegde regels’ is volgens Crovella het uitgangspunt van de plaat. Dat is meteen in de eerste minuten te horen: het origineel van Tarabos is zweverig, maar Crovella laat zijn eigen creativiteit los op het stuk en maakt het kleurrijker. Vooral met dank aan de Mellotron, een instrument dat Ratledge zelf nooit gebruikte. Op dit album wemelt het van de zo herkenbare en breekbare klanken uit het Engelse apparaat. Chloë And The Pirates ligt, evenals Pig, dichter bij het origineel, maar spreekt ook erg tot de verbeelding. Op toetsen zet Crovella een totaalgeluid neer van een eenmansorkest, dat in de gedachte van een typisch origineel klinkende groep als Soft Machine is gelaten. In Out-Bloody-Rageous is het originele, heftige geluid behoorlijk getransformeerd tot een soort abstracte reis door de ruimte. Crovella experimenteert en stoeit met klankvelden, die ver verwijderd zijn van het Softs-geluid, maar wel raakvlakken vertonen met die muzikale traditie. De muziek straalt vrijheid uit en soms wil de Italiaan iets teveel (Slightly All The Time is te langdradig), maar niets onthoudt hem van zijn eigen grenzen op te zoeken. Opmerkelijk is het dat hij geen gebruik maakt van analoge of digitale synthesizers; slechts de genoemde instrumenten worden gebruikt, met natuurlijk enkele toegepaste effecten. Ergens in de verte van de plaat doet het geluid mij denken aan Treatise On Cosmic Fire, het toetsenexperiment van Todd Rundgren uit 1975. Net zo spannend en vrijzinnig als wat Crovella laat horen op dit album. Om zelf muzikaal bewust te worden van zijn werkstuk heeft Beppe twee extra suites op het album gezet, die samen de laatste zes stukken omvatten en zijn geïnspireerd op zijn ontdekkingsreis door het materiaal van Ratledge en zijn eigen bewerkingen. Als een soort zelfreflectie hoor je de weerkaatsing van Ratledge’s invloed in de korte composities. Tot slot biedt Moon Geezers een eerbetoon aan de onlangs overleden ex-Softs leden Hugh Hopper en Elton Dean. Op minimale wijze wordt daarmee een cirkel op de plaat rondgemaakt.
Probeer deze cd, uitgekomen op het Moonjune-label (dat al eens Softs gerelateerde platen uitbracht), eens te pakken te krijgen en laat je verrassen. Om tot slot het tweede uitgangspunt van deze plaat in de woorden van Crovella nog even te noemen: ‘de moleculen uit het Soft Machine en Ratledge idioom halen, hun DNA laten behouden en ze in een nieuwe vorm te genieten met de durf van vrijheid’. Mooie woorden, maar die doen absoluut recht aan dit opmerkelijke en zeer de moeite waard zijnde eerbetoon. Vreemd, maar zijn durf siert Crovella behoorlijk in dit avontuur.
Wouter Bessels