Het eerste deel van Big Big Trains zoektocht door het Engelse landschap “English Electric Part One” sloeg vorig jaar in als een bom. Lange tijd domineerde hij de Wereldse Tien en in menig jaarlijstje, waaronder de mijne, stond hij fier op de eerste plaats. Bij de release van het eerste deel werd direct al dit tweede deel aangekondigd. Ik ben blij dat ze dit tweeluik niet als dubbelalbum hebben uitgebracht. Op deze wijze wordt de aandacht veel beter verdeeld. Voor de liefhebbers prettiger en natuurlijk ook commercieel.
Op dit tweede album gaat de band verder waar het gebleven is. De band, uitgebreid met pianist Danny Manners, schotelt ons wederom zeven nummers voor vol afwisseling en schitterende melodieën. Je kunt de muziek goed vergelijken met die van het eerste deel, maar er zijn accenten verschoven. Zo heeft de viool een prominentere plaats gekregen. Dit geeft de muziek een meer klassieke insteek. De stijl van Genesis ten tijde van “Wind And Wuthering” en “A Trick Of The Tail” is duidelijk gebleven en gelukkig zijn ook de blazers weer van de partij. De band lijkt er een patent op te hebben om een prachtig muzikaal rookgordijn aan te leggen en van daaruit de blazers te voorschijn te laten komen. Op het vorige album deden ze dit magistraal in A Boy In Darkness en ook hier laten ze het weer horen in bijvoorbeeld Swan Hunter.
Het mooiste nummer op dit album is zonder twijfel het lange openingsnummer East Coast Racer. Het klinkt zo mooi afwisselend en ook spannend. Onder een koptelefoon komt het nummer helemaal tot leven en gaan steeds meer dingen opvallen. Het soepel snorrende basspel, frivole pianoloopjes en viooluithalen en geweldig drumwerk van Nick D’Virgilio. Dit is Big Big Train op zijn best.
Wat dit en ook het vorige album zo razend goed maakt, zijn de vele instrumenten die gebruikt worden. In het openingsnummer zijn alleen al 17 muzikanten aan het werk. En toch loopt het nergens uit op een kakofonie. Alles staat in het teken van het nummer dat zo keer op keer tot grote hoogte wordt gestuwd. Overigens is ook Jan Jaap Langereis, die met zijn band Salmon twee prima albums maakte, als gastmuzikant betrokken. Hij speelt blokfluit in The Permanent Way.
Als ik de twee albums moet vergelijken, dan doet dit tweede deel iets onder voor het eerste. Het is wat meer ingetogen en blaast me niet zo van mijn sokken als het eerste deel. Toch denk ik niet dat het de bedoeling is deze albums te vergelijken, maar om ze meer als één geheel, één reis door het Engelse landschap te zien. Wat dat betreft versterken de albums elkaar prachtig.