Schotten die 750 km afzakken om hun roots in Canterbury te vinden, bewijst maar weer eens dat dit volk zich niet alleen maar bezig houdt met archaïsche, rauwe strijdtonelen, overmatig drankgebruik en god only knows welke stereotypen je nog meer zou kunnen verzinnen. Het zijn gewoon mensen van vlees en bloed en… een heel fijn gevoel voor muzikale stijlen.
“Pageant Of Beasts” is tot nu toe het enige album dat Big Hogg gezamenlijk bedacht, schreef, arrangeerde en produceerde. Daarom beschouwt de band dit als hun eerste echte album. De nieuwe bassist, Martin Beer, met zijn soepele jazzy baslijnen wordt daarbij als een zeer belangrijke factor gezien.
De Canterbury-invloeden (Caravan, Hatfield & The North, Soft Machine) zijn duidelijk hoorbaar tijdens deze kleurrijke ‘optocht der dieren’. Daarbij komen echter ook de mellow songs uit de vroege jaren van Chicago en Blood, Sweat & Tears voorbij.
Vocaal weet de band voldoende variatie te creëren met zanger/gitarist Justin Lumsden, die ook soms verdomd rauw uit de hoek kan komen, zangeres/fluitiste Sophie Sexon met haar omfloerste stem en nog enkele hulptroepen waarmee ook lekkere jazzy koortjes te beluisteren zijn.
De blazers vormen een zeer belangrijke schakel in het bandgeluid van Big Hogg. Waar je standaard een saxofoon zou verwachten in deze samenstelling, ontbreekt die hier. Dat is geen gemis, maar daardoor wordt de totaalsound van de blazers wel in een zeer beschaafde richting geduwd. De koperblazers komen zelden uit hun hok en van Sophie Sexon hoef je geen Ian Anderson-achtige uitspattingen te verwachten. Dat resulteert wel in een heerlijk relaxte sound waarin de blazers lekker mee-meanderen in de jazzy, soms rhythm & blues-achtige basis.
In de openings- en slottrack mogen de koperblazers zich alleen laten horen in een fanfare-achtige setting.
Daartussen zijn een paar stilistische buitenbeentjes te horen zoals Smoking Again, waarin we een heerlijk rauwe gitaar en dito zang van Lumsden horen. Deze track doet me qua sound en gevoel heel erg denken aan de slepende songs van Derek & The Domino’s. Minpuntje is dat de koperblazers juist hier wel erg beschaafd blijven.
Andere buitenbeentjes zijn Willow’s Song (psychedelische sfeer met fraaie zang en fluitspel van Sexon), Wyverns (ook psychedelisch, ondersteund met synthesizer) en het experimentele Bouffant Tail dat een beetje aan Revolution 9 van The Beatles doet denken.
De overige tracks hebben een soft jazzy inslag, al dragen All Alone Stone en Magistellus ook wel licht psychedelische sporen. De elektrische gitaar speelt hierin vaak een fraaie bluesy rol.
Man Overboard lijkt wel afkomstig te zijn van de West-Coast en met de koortjes ga je al snel aan The Beach Boys denken.
In Cat Fool doen de blazers soms zelfs aan Earth Wind & Fire denken, mede door de funky ritme-basis.
Red Rum opent met een jazzy bolero-achtig thema in de trompet. Deze track doet sterk denken aan de “Body And Soul”-periode van Joe Jackson. Later mengt de gitaar zich heel fraai in deze track om zelfs uit te monden in een duel tussen trompet en gitaar. Het tweede deel is een echte jazzy trompetsolo van Phil Cardswell die op zijn beurt weer wordt afgesloten met het bolero-achtig thema.
Voor een band met de naam Big Hogg weet dit gezelschap een zeer fijnbesnaard en smoothy jazz-album te produceren met een paar uitschieters richting (psychedelische) jaren ’70 rock. De blazers hadden misschien hier en daar iets meer van zich af mogen spugen, maar al met al vormt dit album voor de liefhebber een zeer aangename luisterervaring.